Cysteuze adventitiadegeneratie van de A. poplitea; een onverwachte oorzaak van claudicatio intermittens

Klinische praktijk
G. de Klerk
R.M. The
W.J. Zeeuwen
W.L. Akkersdijk
H.D.W.M. van de Pavoordt
J.P.P.M. de Vries
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:1802-7
Abstract

Samenvatting

Drie mannen, van 48, 44 en 51 jaar, werden op de polikliniek Vaatchirurgie gezien wegens acuut ontstane klachten van claudicatio intermittens aan één been. Bij de eerste patiënt was de voorgeschiedenis blanco en waren er geen vasculaire risicofactoren, de tweede patiënt werd medicamenteus behandeld wegens hypercholesterolemie en diabetes mellitus en de derde patiënt rookte. Na aanvullend radiologisch onderzoek werd de diagnose ‘cysteuze adventitiadegeneratie van de A. poplitea’ gesteld. Alledrie de patiënten werden geopereerd. Bij de tweede werden alleen de aangetaste tunica adventitia en de buitenlaag van de tunica media gereseceerd: exarteriëctomie. Bij de andere twee patiënten vond resectie van de aangedane arterie plaats, waarna een veneus interponaat werd ingehecht. Het postoperatieve beloop was ongecompliceerd. De cysteuze adventitiadegeneratie werd bij histopathologisch onderzoek bevestigd. Cysteuze adventitiadegeneratie is bij 85-90 van de patiënten solitair gelokaliseerd in de A. poplitea. Vermoedelijk is de oorzaak te vinden in de embryogenese, waarbij mesenchymale cellen in de arteriewand zouden worden geïncorporeerd. De aandoening is dikwijls progressief, hetgeen kan leiden tot kritieke ischemie door arteriële occlusie. Chirurgische interventie is daarom noodzakelijk; daarbij geniet exarteriëctomie de voorkeur, zeker gezien de vaak jeugdige leeftijd van de patiënten.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1802-7

Auteursinformatie

St. Antonius Ziekenhuis, afd. Chirurgie, Koekoekslaan 1, 3435 CM Nieuwegein.

Hr.G.de Klerk, assistent-geneeskundige; hr.dr.H.D.W.M.van de Pavoordt en hr.dr.J.P.P.M.de Vries, chirurgen.

Ziekenhuis St Jansdal, afd. Chirurgie, Harderwijk.

Hr.dr.R.M.The en hr.dr.W.L.Akkersdijk, chirurgen; hr.W.J.Zeeuwen, co-assistent.

Contact hr.dr.J.P.P.M.de Vries (j.vries@antonius.net)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Apeldoorn, december 2005,

Graag willen wij een aanvulling geven op het artikel van De Klerk et al. (2005:1802-7) wat betreft de diagnostiek en behandeling van claudicatio intermittens ten gevolge van cysteuze adventitiadegeneratie van de A. poplitea (CDP), aan de hand van de ziektegeschiedenis van een patiënt uit ons ziekenhuis.

Deze patiënt, een 51-jarige man, werd door de huisarts verwezen naar de afdeling Radiologie voor een echografisch onderzoek vanwege kuitpijn. Er werd een cyste in de wand van de A. poplitea vastgesteld, welke leidde tot 50% vernauwing van het lumen (figuur a). Bij navraag bleek er sprake van claudicatio intermittens; patiënt werd verwezen naar de vaatchirurg. Na intercollegiaal overleg werd patiënt behandeld met percutane echogeleide aspiratie van de cyste-inhoud op de afdeling Radiologie, waarna de claudicatieklachten verdwenen waren. Een recidief na 6 maanden kon op gelijke manier behandeld worden (zie figuur b en c). Daarna bleef patiënt tot op heden (30 maanden) klachtenvrij.

De diagnose ‘CDP’ kan effectief en goedkoop gesteld worden met echografisch onderzoek, vanwege de superieure spatiële resolutie van de huidige transducers en de oppervlakkige ligging van de A. poplitea.1 MRI is onzes inziens alleen geïndiceerd bij zeer uitgebreide afwijkingen, omdat middels deze techniek de relaties met omgevende structuren beter weergegeven kunnen worden.2

In de bespreking van de therapeutische mogelijkheden van De Klerk et al. misten wij de echografisch geleide aspiratie van de cyste, welke als succesvol beschreven werd in een prospectieve studie bij 7 patiënten in 1997.3

Minimaal invasieve, percutane therapieën zijn als volgt beschreven in de literatuur. Percutane transluminale angioplastiek bleek niet succesvol, waarschijnlijk vanwege de elasticiteit van de laesie (daarin wijkt CDP af van de starre plaques bij atherosclerotisch vaatlijden, waarbij deze therapie wel goed werkt).4 5

Er zijn diverse manieren beschreven van directe punctie en aspiratie van de cyste-inhoud. ‘Blinde’ punctie bleek geen succes, vanwege het gebrek aan controle met betrekking tot de juiste positionering van de naald en de beoordeling van het resultaat.6 Punctie onder CT-geleide bleek in wisselende mate te slagen; problemen waren het ontbreken van directe controle over de naaldpositionering en gebrek aan mogelijkheden om het resultaat tijdens aspiratie te beoordelen. Twee keer was deze techniek succesvol,7 8 eenmaal trad een recidief op,9 en eenmaal was het resultaat alleen suboptimaal bij zeer forse (atletische) inspanning.10

Echogeleide aspiratie van de cyste-inhoud is de beste vorm van beeldgeleide aspiratie vanwege de zeer hoge spatiële resolutie en de directe beeldvorming.3 11 12 In de literatuur zijn 2 casuïstische mededelingen te vinden; in de ene werd toepassing van deze techniek beschreven zonder recidief,11 terwijl in de andere geen follow-upperiode vermeld werd.12 Verder is er een prospectief onderzoek verricht bij 7 patiënten, bij wie de cyste-inhoud met een 14-gauge-naald geaspireerd werd.3 Tijdens een follow-upperiode van gemiddeld 15 maanden (uitersten: 1-32) trad geen recidief van de claudicatieklachten op.

Bij een relatief jonge patiënt met kuitclaudicatie dient CDP in de differentiaaldiagnose opgenomen te worden, zoals ook De Klerk et al. schreven.13 De diagnose kan meestal op eenvoudige wijze met echografie gesteld worden. Als therapie dient eerst percutane echogeleide aspiratie van de cyste-inhoud overwogen te worden, vanwege de goede resultaten in de literatuur, de patiëntvriendelijkheid, de lage kosten en de geringe kans op complicaties – temeer daar in geval van een recidief de chirurgische therapie nog mogelijk blijft.

J.W.C. Gratama
E.G.J. Vermeulen
Literatuur
  1. Tsolakis IA, Walvatne CS, Caldwell MD. Cystic adventitial disease of the popliteal artery: diagnosis and treatment. Eur J Vasc Endovasc Surg. 1998;15:188-94.

  2. Elias DA, White LM, Rubenstein JD, Christakis M, Merchant N. Clinical evaluation and MR imaging features of popliteal artery entrapment and cystic adventitial disease. AJR Am J Roentgenol. 2003;180:627-32.

  3. Do DD, Braunschweig M, Baumgartner I, Furrer M, Mahler F. Adventitial cystic disease of the popliteal artery. Radiology. 1997;203:743-6.

  4. Fox RL, Kahn M, Adler J, Sussman B, Mendes D, Ibrahim IM, et al. Adventitial cystic disease of the popliteal artery: failure of percutaneous transluminal angioplasty as a therapeutic modality. J Vasc Surg. 1985;2:464-7.

  5. Khoury M. Failed angioplasty of a popliteal artery stenosis secondary to cystic adventitial disease – a case report. Vasc Endovascular Surg. 2004;38:277-80.

  6. Lazic V, Stierli P. Adventitiaresektion bei zystischer Degeneration der Arteria poplitea. Helv Chir Acta. 1994;60:883-6.

  7. Deutsch AL, Hyde J, Miller SM, Diamond CG, Schanche AF. Cystic adventitial degeneration of the popliteal artery: CT demonstration and directed percutaneous therapy. AJR Am J Roentgenol. 1985;145:117-8.

  8. Wilbur AC, Spigos DG. Adventitial cyst of the popliteal artery: CT-guided percutaneous aspiration. J Comput Assist Tomogr. 1986;10:161-3.

  9. Sieunarine K, Lawrence-Brown MM, Kelsey P. Adventitial cystic disease of the popliteal artery: early recurrence after CT guided percutaneous aspiration. J Cardiovasc Surg (Torino). 1991;32:702-4.

  10. Cholot M, Rousseau H, Aziza R, Ferro P, Elias A, Otal P, et al. Kyste adventiciel de l’artere poplitee. Imagerie et traitement percutane. J Radiol. 1996;77:201-4.

  11. Schaberle W, Eisele R. Die sonographische Diagnostik, Verlaufskontrolle und Therapie der zystischen Adventitiadegeneration. 2 Falldarstellungen und Literaturubersicht. Ultraschall Med. 1996;17:131-7.

  12. Peterson JJ, Kransdorf MJ, Bancroft LW, Murphey MD. Imaging characteristics of cystic adventitial disease of the peripheral arteries: presentation as soft-tissue masses. AJR Am J Roentgenol. 2003;180:621-5.

  13. Berge Henegouwen DP van, Barwegen MGMH, Thunnissen E, Dongen RJAM van. Kysteuze adventitia-degeneratie van de arteria poplitea. [LITREF JAARGANG="1983" PAGINA="958-61"]Ned Tijdschr Geneeskd. 1983;127:958-61.[/LITREF]

Nieuwegein, januari 2006,

Wij danken de collegae Gratama en Vermeulen voor hun aanvulling aangaande de behandeling bij cysteuze adventitiadegeneratie van de A. poplitea. Zoals door henzelf al wordt aangegeven (zie hun literatuurlijst) zijn de initiële resultaten van deze behandeling echter zeer wisselend en is de kans op een recidief niet onaanzienlijk. Bij het merendeel van de patiënten met cysteuze adventitiadegeneratie gaat het niet om één geloketteerde cysteuze afwijking, maar om multipele, kleinere cysteuze afwijkingen. In deze gevallen is een simpele aspiratie technisch niet goed mogelijk, zeker ook gezien de sterke viscositeit van de cyste-inhoud. Daarnaast is er frequent een verbinding met cysteuze afwijkingen in het kniegewricht (baker-cyste) en die verbinding wordt door de aspiratie niet weggenomen. Als er sprake is van één grote cysteuze afwijking in de arteriewand, valt de behandeling waarvoor Gratama en Vermeulen opteren zeker te overwegen.

G. de Klerk
R.M. The
W.J. Zeeuwen
W.L. Akkersdijk
H.D.W.M. van de Pavoordt
J.P.P.M. de Vries