Overgewicht. I. Prevalenties en trends

Klinische praktijk
E.M.H. Mathus-Vliegen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1982-9
Abstract

Samenvatting

- Overgewicht en obesitas, gedefinieerd als een Quetelet-index (QI; gewicht in kilogram gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters) van respectievelijk 25-30 kg/m2 en ≥ 30 kg/m2, komen in Nederland voor bij 30-40 van de bevolking. Obesitas komt bij 7 van de mannen en 11 van de vrouwen voor, waarmee Nederland een middenpositie inneemt tussen (extreem) hoge prevalenties (bijvoorbeeld in zich snel moderniserende ontwikkelingslanden en de USA) en lage prevalenties (bijvoorbeeld in China en Japan).

- Gezien de toename in het laatste decennium kan Nederland zich echter meten met de landen die daarvoor het hoogst scoren, zoals de USA, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland; vooral de inhaalactie van de mannen wat betreft obesitas en de toename van overgewicht bij jongeren en bij laagopgeleide mensen is verontrustend.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Mw.prof.dr.E.M.H.Mathus-Vliegen, gastro-enteroloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amstelveen, september 1998,

In 3 boeiende artikelen beschrijven Mathus-Vliegen (1998:1982-9 en 1989-95) en Pijl en Meinders (1998:1995-9) de huidige inzichten betreffende overgewicht. Evenals bij roken, drugsgebruik, alcoholgebruik en seksueel overdraagbare aandoeningen komt naar voren dat een goede voorlichting van groot belang is voor eet- en leefgewoonten.

Ik weet niet hoeveel voorlichtingsfolders over leef- en eetgewoonten er in omloop zijn in ons land, maar ik heb er een kast vol van. Ook gaan veel voorlichters op schoolbezoek. Ik wil pleiten voor een vak algemene gezondheidsleer op alle scholen, te beginnen bij de basisscholen, dat wil zeggen verplichte leerstof over zaken als gezonde voeding, leefstijl, gebruik van alcohol en van tabak, seksuele voorlichting, maar ook zaken als koorts, hoofdpijn, griep, buikpijn, misselijkheid, diarree et cetera. Ik denk dat het leggen van een dergelijke basis ertoe kan leiden dat veel mensen later evenwichtiger met problemen aangaande gezondheid en ziekte omgaan; voorkomen is beter dan genezen. Het vak van huisarts zal dan mogelijk nog boeiender worden en misschien dat van onderwijzer of leraar ook wel.

J. Stork

Leiden, september 1998,

Wij zijn het met collega Stork eens dat voorkomen van adipositas beter en misschien ook gemakkelijker is dan genezen. Gevoelsmatig lijkt onderricht op scholen een zinvolle benadering. In een enkel Europees land zijn experimenten gedaan met systematische preventieve interventie op scholen. Daarbij werd aandacht besteed aan voeding en beweging. De resultaten waren op z'n best bemoedigend, maar zeker niet overtuigend. Interventie in het gezin (dus ook ouders bij de preventie betrekken) is mogelijk effectiever. In Nederland zijn er voorzover wij weten nog geen onderzoeken gedaan naar het effect van dergelijke interventies.

H. Pijl
A.E. Meinders