Zwangerschap en chemotherapie; een schijnbare tegenstelling

Klinische praktijk
M.H. Wobbes
M.R. de Groot
J.T.J. Brons
W.M. Smit
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:349-52
Abstract

Dames en Heren,

De gemiddelde leeftijd waarop de Nederlandse vrouw haar eerste kind krijgt, is de laatste jaren gestegen en is momenteel ruim 29 jaar. Aangezien de incidentie van kanker stijgt met de leeftijd, krijgen artsen in toenemende mate te maken met zwangere vrouwen die een kwaadaardige aandoening hebben. Bij ongeveer 1 op de 1000 zwangerschappen treedt kanker op.1 2 De maligniteiten die het meest voorkomen tijdens de zwangerschap zijn melanoom, maligne lymfoom, borstkanker, cervixcarcinoom en acute leukemie (tabel).3-5 Bij jonge patiënten zijn deze aandoeningen meestal agressiever en is de prognose vaak slechter. Door de fysiologische veranderingen die optreden tijdens de zwangerschap, zoals anemie en veranderingen aan de mammae, kan het moeilijk zijn om bepaalde klachten te herkennen als passend bij een maligniteit. Hierdoor kan een vertraging optreden in het stellen van de diagnose, waardoor mogelijk de prognose verslechtert.

Bij alle maligne aandoeningen tijdens de zwangerschap…

Auteursinformatie

Medisch Spectrum Twente, Postbus 50.000, 7500 KA Enschede.

Mw.M.H.Wobbes, co-assistent.

Afd. Interne Geneeskunde: hr.dr.M.R.de Groot en hr.dr.W.M.Smit, internisten-hematologen.

Afd. Gynaecologie en Obstetrie: mw.dr.J.T.J.Brons, gynaecoloog.

Contact hr.dr.W.M.Smit

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, maart 2004,

Wobbes et al. vestigen in hun klinische les de aandacht op dilemma's bij de behandeling van zwangeren met een maligniteit (2004:349-52). Aan hun zorgvuldig beschreven afwegingen omtrent het wel of niet geven van chemotherapie en het wel of niet continueren van de zwangerschap, zouden we graag nog een afweging willen toevoegen. Deze betreft de onzekerheid of metastasering via de placenta naar de foetus toe mogelijk is. Bij de meest voorkomende maligniteit tijdens de zwangerschap, het melanoom, wordt in 30% van de gevallen metastasering beschreven, maar daadwerkelijke transplacentaire overdracht van maternale neoplastische tumorcellen naar de foetus is zeldzaam.1

Recent werden wij geconfronteerd met de vraag of overdracht van tumorcellen naar de foetus mogelijk is, toen een 31-jarige primigravida zich bij 25 weken presenteerde met dyspnoeklachten. Deze bleken te berusten op longmetastasen van een synoviasarcoom, waarvoor zij 8 jaar geleden behandeld was met een radicale resectie en adjuvante radiotherapie. Bij evaluatie van de behandelingsmogelijkheden van de moeder en de mogelijkheid om de zwangerschap voort te zetten ter vergroting van de overlevingskans van het kind, kwamen de volgende aspecten naar voren. Het betrof hier een gemetastaseerde ziekte waarbij er geen kans meer bestond op curatie. Tevens is het synoviasarcoom weinig gevoelig voor chemotherapie. Derhalve was er met betrekking tot de zwangere geen reden om direct met palliatieve chemotherapie te beginnen. Ook door de afwezigheid van andere therapeutische mogelijkheden was er geen aanleiding om de zwangerschap te beëindigen.

De vraag van de ouders was of er kans was op metastasering naar de foetus. In een recent artikel zijn 6 vrouwen beschreven die zich presenteerden met een sarcoom dat zich openbaarde tijdens de zwangerschap. Bij hen werd onderzocht of er metastasering naar placenta en foetus was.1 Er bleek inderdaad metastasering naar de placenta te bestaan, maar er konden geen metastasen bij het kind worden aangetoond.1 Maar één keer is een pasgeborene beschreven die metastasen had van een sarcoom van zijn moeder.2 Ons antwoord op de vraag van de eerdergenoemde ouders was dan ook dat wij, gezien de geringe rapportage over sarcomen en zwangerschap, de kans op metastasering naar het kind zeer klein achtten.

Na uitgebreid interdisciplinair overleg is er gezamenlijk met het echtpaar besloten tot een expectatief beleid tot 36 weken. Bij 36 weken en 1 dag werd de baring ingeleid en beviel patiënte vaginaal van een gezonde zoon, die zich tot op heden (2,5 maanden) goed ontwikkelt en geen klachten heeft. Aangezien bij histologisch onderzoek van de placenta geen metastasen werden gevonden is er geen uitgebreide screening bij het kind verricht.

De overwegingen ten aanzien van behandeling met chemotherapie van maligniteiten tijdens de zwangerschap zullen in eerste instantie gericht zijn op de overlevingskans van de zwangere. Onze casus illustreert het gebrek aan kennis van de gevolgen die maligniteiten tijdens de zwangerschap hebben voor het kind, zeker als het gaat om minder vaak voorkomende maligniteiten. Een landelijke registratie van zowel de zwangeren met een maligniteit als de neonaten en hun toestand zou de mogelijkheid bieden om in de toekomst beter gedocumenteerde en exactere antwoorden (adviezen) te geven.

R.M. van Elburg
C.H. ten Hove
J.W. Wilmink
J.I.P. de Vries
Literatuur
  1. Pavlidis NA. Coexistence of pregnancy and malignancy. Oncologist 2002;7:279-87.

  2. Jackisch C, Louwen F, Schwenkhagen A, Karbowski B, Schmid KW, Schneider HP, et al. Lung cancer during pregnancy involving the products of conception and a review of the literature. Arch Gynecol Obstet 2003;268:69-77.