Wat is het nut van hartrevalidatie?

Klinische praktijk
F.W. Bär
H.J.M. Vonken
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:107-12

Zie ook het artikel op bl. 103.

De behandeling van patiënten met aandoeningen van de coronaria is in de afgelopen 20 jaren sterk veranderd. Door ingebruikneming van de ‘coronary care unit’ is de overlevingskans in het ziekenhuis aanzienlijk gunstiger geworden. Vooral de laatste 10 jaar is de herkenning en behandeling van ‘high risk’-patiënten belangrijk verbeterd, zodat de sterfte verder is teruggedrongen. Tevens is de opnameduur aanzienlijk korter geworden. Dit heeft geleid tot mindere achteruitgang van de lichamelijke conditie. De vraag is of revalidatie nog nodig is en zo ja, of er inhoudelijk iets moet veranderen. Resulteert revalidatie in lichamelijk, psychisch en of sociaal herstel? Door vergrijzing komen er meer oudere hartpatiënten. Is revalidatie op hogere leeftijd zinvol en moet het programma voor deze patiënten aangepast worden? Welke zijn de ontwikkelingen in secundaire preventie?

In het volgende worden bovenstaande vragen bediscussieerd en zal een toekomstvisie worden gegeven.

Mobilisatie

In de dertiger…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Cardiologie, Postbus 1918, 6201 BX Maastricht.

Dr.F.W.Bär, cardioloog; H.J.M.Vonken, arts.

Contact dr.F.W.Bär

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, januari 1990,

In het artikel van Bär en Vonken wordt onder meer de interrelatie tussen functie van bewegingsapparaat en hart besproken (1990;107-12). Niet specifiek wordt ingegaan op het fenomeen van de viscero-somatische en viscero-sympathische reflexen.1 Via prikkeling vanuit het gestoorde orgaan kunnen in het bijbehorende verzorgingsgebied ‘referred pain’, musculaire hypertonie en vegetatieve reacties ontstaan. Alleen al door de hypertonie in het myotoom ontstaan veranderde mechanische verhoudingen in het bewegingsapparaat. Activatie van de betrokken ruggemergsegmenten via viscero-afferenten beïnvloedt het feedbackmechanisme waarin op spinaal niveau bewegingsfuncties worden gereguleerd.

Prikkels vanuit sensoren in musculatuur, kapsels en ligamenten in de cervicale en thoracale regio kunnen op hun beurt weer zorgen voor sympathische reacties, vaatvernauwing, in het bijbehorende angioom. Hierdoor kan een extra prikkel in het toch al gestoorde orgaan worden gegenereerd. Zeker indien de patiënt al voor het infarct bekend zou zijn wegens mechanische functieproblemen in de cervicothoracale regio lijkt het effect van deze somato-sympathische reflex van belang.

Vanuit deze visie zou het aanbeveling verdienen om, na zorgvuldige biomechanische analyse, te trachten om door middel van optimaliseren van intervertebrale bewegingsfuncties, de vicieuze cirkel te doorbreken die kan zijn ontstaan. Uiteraard kan men door middel van een actief oefenprogramma dat gericht is op bewegingsfuncties op hogere niveaus geen wezenlijk effect bereiken op de reflectoire, intervertebrale bewegingsfuncties op spinaal niveau. Nadrukkelijk moet echter worden gesteld dat hierbij geen pleidooi wordt gehouden voor agressieve vertebrale manipulaties om ‘geblokkeerde gewrichten los te maken’, zoals deze in chiropractische en ‘manueel therapeutische’ kringen nogal eens worden uitgevoerd. Mede door de grootte van de daarbij toegediende prikkel die wordt toegepast na subjectief, palpatoir onderzoek is het risico van een averechts effect niet denkbeeldig. Wel wordt de aandacht gevestigd op een relatief onbekende invalshoek, waarbij door middel van een zorgvuldige benadering van het bewegingsapparaat, reflectoir een positieve bijdrage in de hartrevalidatie zou kunnen worden geleverd.

C. van der Bijl
Literatuur
  1. Cranenburgh B van. Inleiding in de toegepaste neurowetenschappen. Lochem: De Tijdstroom, 1983.