Tumorgroei in de wachttijd voor radiotherapie bij patiënten met een orofarynxcarcinoom

Onderzoek
A. Waaijer
C.H.J. Terhaard
H. Dehnad
G.J. Hordijk
M.S. van Leeuwen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1277-82
Abstract

Samenvatting

Doel

Kwantificeren van mogelijke toename van tumorvolume in de wachttijd voor radiotherapie bij patiënten met een plaveiselcelcarcinoom in de orofarynx.

Opzet

Retrospectieve studie.

Methode

De tumorvolumen gemeten op de diagnostische CT-scan en op de planning-CT-scan werden vergeleken. In de studie werden 13 patiënten geïncludeerd met een orofarynxtumor, bij wie de diagnostische CT-scan (CT-1) en de planning-CT-scan (CT-2) in het Universitair Medisch Centrum Utrecht waren vervaardigd. Het tumorvolume werd berekend door sneden op de CT-scan in te tekenen en de oppervlakten te vermenigvuldigen met de afstand tussen de sneden. Volumen werden ingetekend door drie onafhankelijke waarnemers. Tumorgroei gedurende de wachttijd werd gedefinieerd als het verschil in tumorvolume op CT-2 en CT-1, gemeten als gemiddelde van 3 waarnemingen.

Resultaten

De gemiddelde wachttijd tussen CT-1 en CT-2 bedroeg 33 dagen. De gemiddelde wachttijd tussen het stellen van de histopathologische diagnose en het starten met radiotherapie bedroeg 56 dagen. Drie groepen konden worden onderscheiden; een groep waarin groei minder dan 25 optrad (n = 4), een groep waarin groei optrad tussen 25 en 100 (n = 5) en een groep waarin meer dan 100 groei optrad (n = 4). Daarnaast moest voor 3 tumoren ten gevolge van tumorprogressie het TNM-stadium worden aangepast.

Conclusie

Gedurende de wachttijd voor radiotherapie voor behandeling van patiënten met een plaveiselcelcarcinoom in de orofarynx was er bij 8 van de 13 patiënten meer dan 50 tumorvolumetoename.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Afd. Kinderheelkunde: mw.A.Waaijer (thans: afd. Radiologie), assistent-geneeskundige.

Afd. Radiotherapie: dr.C.H.J.Terhaard en H.Dehnad, radiotherapeuten-oncologen.

Afd. Keel-, Neus- en Oorheelkunde: prof.dr.G.J.Hordijk, kno-arts.

Afd. Radiodiagnostiek: dr.M.S.van Leeuwen, radioloog.

Contact prof.dr.G.J.Hordijk

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

L.A.H.
Monnens

Nijmegen, juli 2003,

Ik ben ervan geschrokken dat, zoals Waaijer et al. meedelen (2003:1277-82), er bij 8 van de 13 patiënten een toename was van het tumorvolume van meer dan 50% en bij 3 patiënten progressie bij de stadiumindeling tijdens de wachttijd voor radiotherapie. Terwijl de Nederlandse Werkgroep voor Hoofd-Halstumoren (NWHHT) een maximale wachttijd van 30 dagen adviseert, werd deze wachttijd bij de 13 patiënten ruim overschreden (45-69 dagen). De schrijvers concluderen dat er bij hun patiënten een afname bestond in de kans op volledige genezing. Wat ik in het artikel mis, zijn de plannen van de betrokken schrijvers om het huidige rampscenario te verbeteren. Verwijzing naar andere instanties is een bekende weg. Wat hebben zijzelf gedaan om deze gebrekkige geneeskunde te voorkomen of te vermijden?

L.A.H. Monnens

Utrecht, oktober 2003,

De opzet van de studie en het artikel was het evalueren van mogelijke tumorvolumeverandering in de wachttijd voor radiotherapie bij een geselecteerde populatie patiënten met een orofarynxcarcinoom. Net als voor collega Monnens was het voor ons uiteraard een schokkende ontdekking dat er sprake was van een dusdanige progressie, dat bij enkele patiënten een afname in de kans op volledige genezing waarschijnlijk was. Dit hebben wij direct willen publiceren om de ernst van het bestaan van wachttijden in de zorg voor hoofd-halscarcinoompatiënten te benadrukken.

Het beschrijven van mogelijkheden om de huidige situatie te veranderen was niet het doel van de studie. De NWHHT voert momenteel overleg met de Vereniging Academische Ziekenhuizen over de benodigde instrumenten om de wachttijden in de oncologische hoofd-halszorg te verkorten. De afdeling Radiotherapie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) werkt reeds aan uitbreiding van de bestralingscapaciteit door het plaatsen van nieuwe, eigen CT-scanners en uitbreiding van bestralingsapparatuur.

Gezien het feit dat de wachttijd langer is dan aanbevolen, menen ook wij dat verkorting van het diagnostisch traject bij deze patiënten een noodzakelijke voorwaarde is. Het uitvoeren van plannen om dit te verbeteren, stuit echter op vele, soms bureaucratische obstakels binnen het UMCU. Op dit moment kunnen wij dan ook nog geen helder plan tonen en zijn de wachttijden in ons ziekenhuis nog niet binnen de door de NWHHT gestelde norm van maximaal 30 dagen (tijd tussen het stellen van de diagnose en de aanvang van de therapie). Doorverwijzing naar andere centra bleek een tijdelijke, doch niet altijd bruikbare oplossing.

A. Waaijer