Sociaal-economische gezondheidsverschillen

Opinie
J.P. Mackenbach
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:1259-61

Zie ook het artikel op bl. 1262.

In de vroege morgen van 15 april 1912 zonk de onzinkbaar geachte Titanic in het noordelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. Het ultramoderne schip liep tijdens zijn eerste zeereis op een ijsberg en zonk binnen drie uur. Bijna 1500 personen, twee derde van alle opvarenden, kwamen om het leven. Al snel werd duidelijk dat de kansen om de ramp te overleven zeer scheef verdeeld waren naar een aantal kenmerken van de opvarenden, en in het officieel ingestelde onderzoek naar de oorzaken van de ramp is uitvoerig aandacht besteed aan de mogelijke achtergronden van deze verschillen.

Natuurlijk was er een groot verschil in percentage overlevenden tussen mannen enerzijds en vrouwen en kinderen anderzijds: slechts 1 op de 5 mannen werd gered, tegen ruim 2 op de 3 vrouwen en kinderen. Dit was een rechtstreeks gevolg van het gevoerde beleid bij het toelaten van passagiers…

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Prof.dr.J.P.Mackenbach, sociaal-geneeskundige.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

H.P.J.
van Gerven

Oss, juni 1994,

Prof.Mackenbach en de Programmacommissie Sociaal-economische Gezondheidsverschillen hebben in luttele jaren een overvloed aan feitenmateriaal betreffende de sociaal-economische gezondheidsverschillen in Nederland verzameld. Een kanttekening wil ik echter plaatsen bij de bespreking door Mackenbach van het sociaal-economische ‘gezondheidsgat’ en de door hem aangedragen oplossingen om dit gat te verkleinen (1994;1259-61). De materiële omstandigheden (wonen, werk, inkomen) vormen de belangrijk

De ervaringen uit Groot-Brittannië maken duidelijk waartoe een conservatief overheidsbeleid leidt. Smith en Delamothe constateren 10 jaar na het verschijnen van het ‘Black Report’ dat in de jaren tachtig (‘the Thatcher years’) de verschillen toegenomen zijn. Begin jaren negentig zijn de inkomensverschillen groter dan ooit en neemt zelfs het totale sterftecijfer van mensen van 15 tot 45 jaar toe.12

Een voorbeeld van een heel direct gevolg van overheidsbeleid voor gezondheid en sterfte is de ‘fuel policy’ van de Britse regering. Dr. Brenda Boardman van de Oxford University stelt dat de invoering van BTW op brandstof voor huishoudens zal leiden tot 2500 extra sterfgevallen door onderkoeling in de winter.3 Hierbij gaat het om jonge kinderen, bejaarden, gehandicapten, zieken en werklozen. Nu al vriezen in Groot-Brittannië meer mensen dood dan in koudere landen zoals Zweden en Canada.3

Ook in Nederland lijkt een toename van de sociaal-economische gezondheidsverschillen onafwendbaar. Het overheidsbeleid wordt gekenmerkt door ‘meer markt, minder overheid’ en inkrimping van de sociale zekerheid. Zo hebben de minima sinds 1980 10% koopkrachtverlies geleden terwijl de rijksten er ruim 10% op vooruit gingen.45 Ook worden de meer dan 1 miljoen Nederlandse huishoudens die van een minimum moeten rondkomen onevenredig zwaar getroffen door de recente invoering van nieuwe eigen bijdragen in de gezondheidszorg en de aanscherping van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. In toenemende mate staat hierdoor de toegankelijk tot de gezondheidszorg onder druk.

Mackenbach legt bij de verkleining van de gezondheidsverschillen de nadruk op beïnvloeding van ongezond gedrag door middel van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding, een buurtgerichte aanpak met een voortrekkersrol daarin van de GGD's en extra zorg vanuit de curatieve sector voor patiënten uit de lagere sociaal-economische klassen. Allemaal zinvolle zaken, maar onvoldoende. Nodig is een integrale aanpak, waarbij behalve beïnvloeding van gedragsfactoren, ook maatregelen worden genomen om de materiële omstandigheden van de minder geprivilegieerden te verbeteren. Het overheidsbeleid en de genomen maatregelen dienen op hun gezondheidskundige effecten te worden beoordeeld en deze ‘gezondheidseffect-rapportage’ zou consequenties moeten hebben voor het overheidsbeleid. Als het overheidsbeleid niet drastisch wordt gewijzigd, blijven de huidige inspanningen van talloze collega's om de sociaal-economische verschillen te verkleinen, dweilen met de kraan open.

H.P.J. van Gerven
Literatuur
  1. Smith GD. Socioeconomic differentials in wealth and health. Widening inequalities in health the legacy of the Thatcher years. BMJ 1993;307:1085-6.

  2. Delamothe T. Social inequalities in health. BMJ 1991;303:1046-50.

  3. Health 2000. The health and wealth of the nation in the 21st century. London: Labour Party, 1994:8.

  4. Oude Egberink G, Post B. Grenzen van de armoede. Risico's en risicogroepen op het sociaal minimum. Rotterdam: DIVOSA, 1994:49.

  5. Gerven H van, Palm I, Kant A. Tweedeling en de gevolgen voor de gezondheid. Sociaal-economische gezondheidsverschillen en overheidsbeleid in Nederland. Rotterdam: Socialistische Partij, 1994:23.

J.P.
Mackenbach

Rotterdam, juni 1994,

In mijn commentaar heb ik mij uitdrukkelijk beperkt tot de rol die de gezondheidszorg zou kunnen spelen bij het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Ik ben het geheel met collega Van Gerven eens dat er daarnaast vele andere maatregelen genomen zullen moeten worden om een substantiële verkleining van deze verschillen te bewerkstelligen. Overigens kan men de, inderdaad hier en daar dramatische, gegevens over de Britse situatie niet zonder meer naar Nederland generaliseren.

J.P. Mackenbach