Samenhang van leeftijd en comorbiditeit met therapie en overleving bij patiënten met kanker in Noord-Brabant en Noord-Limburg, 1995-2001

Onderzoek
M.L.G. Janssen-Heijnen
H.A.A.M. Maas
V.E.P.P. Lemmens
S. Houterman
W.J. Louwman
C.D.G.W. Verheij
J.W.W. Coebergh
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:1686-90
Abstract

Samenvatting

Het percentage ouderen onder de kankerpatiënten is sterk gestegen. Hierdoor zullen steeds meer patiënten op het moment van de diagnose van kanker één of meerdere ernstige bijkomende ziekten hebben, hetgeen de behandeling doorgaans ingewikkelder maakt. Er zijn veel onzekerheden over uitkomsten van behandeling, omdat deze patiënten veelal niet in klinische studies worden opgenomen. De kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Zuid legt ernstige comorbiditeit in Noord-Brabant en Noord-Limburg vast sinds 1993. Op basis van de gegevens van patiënten met kanker gediagnosticeerd in 1995-2001, werd de samenhang van leeftijd en comorbiditeit met therapiekeuze en overleving beschreven. Patiënten met een hogere leeftijd of comorbiditeit werden minder vaak volgens de richtlijnen behandeld. Zo werden patiënten met long- of prostaatkanker minder vaak geopereerd en patiënten met colorectale tumoren, borstkanker en eierstokkanker werden minder vaak adjuvant behandeld met chemotherapie of radiotherapie. De relatieve overleving van oudere patiënten was vaak slechter dan die van jongere patiënten en ook comorbiditeit verslechterde de prognose bij de meeste tumoren. De vraag is of de overleving van oudere patiënten met kanker daadwerkelijk verbetert als zij vaker volgens de richtlijnen behandeld worden, of dat er dan meer complicaties optreden.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1686-90

Auteursinformatie

Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ), afd. Onderzoek, Postbus 231, 5600 AE Eindhoven.

Tweesteden Ziekenhuis, locatie Tilburg, afd. Geriatrie, Tilburg.

Hr.H.A.A.M.Maas, klinisch geriater.

Contact Mw.dr.M.L.G.Janssen-Heijnen, klinisch epidemioloog; hr.V.E.P.P.Lemmens, mw.dr.S.Houterman en mw.ir.W.J.Louwman, epidemiologen; hr.C.D.G.W.Verheij, chirurg; hr.dr.J.W.W.Coebergh, arts-epidemioloog (research@ikz.nl)

Verantwoording

Dit artikel wordt afgedrukt met meer dan 6 auteurs; naar het oordeel van de redactie voldoen allen aan de criteria voor auteurschap.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Sittard, juli 2005,

Janssen-Heijnen et al. (2005:1686-90) vragen zich af of de overleving van oudere patiënten met kanker daadwerkelijk verbetert als meer patiënten volgens de richtlijn worden behandeld. Met betrekking tot het intermediair of hooggradig non-hodgkinlymfoom (NHL) moeten wij deze vraag positief beantwoorden, gezien onze retro- en prospectieve populatiegebaseerde studie in onze regio.1 2

De meerderheid van de patiënten bij wie een NHL wordt gediagnosticeerd is ouder dan 60 jaar. Het percentage van het agressief NHL bedraagt 35.3 Ondanks het verhoogde aandeel van oudere patiënten met een agressief NHL is deze patiëntenpopulatie slecht vertegenwoordigd in de grote prospectieve trials.

Uit een retrospectieve studie van onze onderzoeksgroep in de regio van het Integraal Kanker Centrum Limburg,1 blijkt dat een substantieel deel van de oudere NHL-patiënten niet optimaal wordt behandeld met de goudenstandaardtherapie van 3-wekelijks CHOP (cyclofosfamide 750 mg/m2 i.v. op dag 1, doxorubicine 50 mg/m2 i.v. op dag 1, vincristine 1,4 mg/m2 i.v. op dag 1 en prednison 100 mg p.o. op dag 1 tot en met 5). De belangrijkste oorzaak om patiënten niet met CHOP te behandelen bleek te berusten op terughoudendheid van de behandelend artsen.

Het is uit diverse studies gebleken dat optimale (dit wil zeggen volledige CHOP zonder dosisreductie of intervalverlenging), 3-wekelijkse CHOP nodig is om een complete remissie en genezing te bereiken.2 4 5 45-67% van de patiënten in verschillende studies bereikt een complete remissie met CHOP. De 2-jaarsoverleving varieert daarbij van 42-65%.

In onze retrospectieve studie startte 62% van de patiënten met CHOP-chemotherapie. Van deze groep kreeg 38% de kuren volledig zonder dosisreductie of intervalverlenging. Door invoering van een regionale richtlijn waarbij granulocytkolonie-stimulerende factor (G-CSF) aan de standaardbehandeling (CHOP) werd toegevoegd, werden deze cijfers verbeterd. In totaal startte nu 82% van de patiënten met CHOP-chemotherapie. Dit betekent dat door het toevoegen van G-CSF meer patiënten adequaat werden behandeld. Hierdoor kreeg 59% van de patiënten de volledige CHOP-dosering zonder dosisreductie in plaats van 38% in de retrospectieve studie. Dit leidde tot een percentage complete remissie van 65 met een 3-jaarsoverleving van 50%. Dus door meer patiënten te behandelen volgens onze nieuwe richtlijn in onze regio werden ook betere resultaten bereikt met betrekking tot complete remissie en 3-jaarsoverleving. Dat G-CSF op zichzelf niets toevoegt aan de algehele overleving blijkt uit de gepresenteerde resultaten in het 3-wekelijkse CHOP-schema van de groep van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON).

Tijdens het Maligne Lymfomen Congres in Lugano in mei jongstleden bleek uit een interimanalyse van de HOVON-groep en de Duitse groep van Pfreundschuh dat momenteel 2-wekelijkse CHOP in combinatie met monoklonale antilichamen de optimale therapie is met een hogere algehele overleving en respons dan CHOP alleen.

F.P.J. Peters
F.L.G. Erdkamp
Literatuur
  1. Peters FP, Lalisang RI, Fickers MM, Erdkamp FL, Wils JA, Houben SG, et al. Treatment of elderly patients with intermediate and high-grade non-Hodgkin’s lymphoma: a retrospective population-based study. Ann Hematol. 2001;80:155-9.

  2. Sonneveld P, Ridder M de, Lelie H van der, Nieuwenhuis K, Schouten H, Mulder A, et al. Comparison of doxorubicin and mitoxantrone in the treatment of elderly patients with advanced diffuse non-Hodgkin’s lymphoma using CHOP versus CNOP chemotherapy. J Clin Oncol. 1995;13:2530-9.

  3. Peters FP, Haaft MA ten, Schouten HC. Intermediate and high grade non-Hodgkin’s lymphoma in the elderly. Leuk Lymphoma. 1999;33:243-52.

  4. Sonneveld P, Hop W, Mulder AH, Michiels JJ, Blijham G, Lelie J van de, et al. Full-dose chemotherapy for non-Hodgkin’s lymphoma in the elderly. Dutch Hematology-Oncology in Adults Study Group. Semin Hematol. 1994;31(2 Suppl 3):9-12.

  5. Fisher RI, Gaynor ER, Dahlberg S, Oken MM, Grogan TM, Mize EM, et al. Comparison of a standard regimen (CHOP) with three intensive chemotherapy regimens for advanced non Hodgkin’s lymphoma. N Engl J Med. 1993;328:1002-6.