Elektroconvulsietherapie bij depressieve adolescenten

Klinische praktijk
M.C. van Niel
J.M. Hegeman
H.J.G.M. van Megen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1765-9
Abstract

Dames en Heren,

Recentelijk is er veel aandacht in de vakliteratuur en media geweest voor het effect van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) bij de behandeling van depressie bij kinderen en adolescenten.1 2 Deze middelen zijn bij kinderen minder effectief dan bij volwassenen en daarnaast zijn er aanwijzingen dat ze bij deze groep patiënten suïcidaliteit kunnen bevorderen.3 De groep van tricyclische antidepressiva heeft dit nadeel niet, maar die zijn cardiotoxisch in geval van overdosering. Bovendien blijken deze middelen bij jonge kinderen geen en bij adolescenten een zeer geringe effectiviteit te bezitten.4 5

Psychotherapeutische interventies blijken slechts bij lichtere depressies werkzaam te zijn.6-8 Het is daarom van belang de behandelingsmogelijkheden uit te breiden.

Elektroconvulsietherapie (ECT) ondervindt veel maatschappelijke weerstand, maar heeft een niet meer weg te denken plaats binnen de depressiebehandeling van volwassen patiënten. Een van de argumenten die de weerstand tegen deze behandelmethode in het verleden heeft gevoed…

Auteursinformatie

Meerkanten GGz Flevo-Veluwe, Postbus 1000, 3850 BA Ermelo.

Afd. Rietschans: mw.M.C.van Niel, kinder- en jeugdpsychiater.

Afd. Mobiel Team: mw.J.M.Hegeman, arts in opleiding tot psychiater; hr.dr.H.J.G.M.van Megen, psychiater.

Contact mw.M.C.van Niel (mniel@meerkanten.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amersfoort, september 2007,

De twee casussen in het artikel van collega Van Niel et al. roepen de vraag op of er behandeling met clozapine overwogen is (2007:1765-9). Clozapine is bewezen effectiever dan andere antipsychotica bij therapieresistente schizofrenie. Voor klassieke antipsychotica was dat reeds eerder aangetoond.1 In een recente, gerandomiseerde open ‘switch’-studie bij volwassen patiënten met schizofrenie, resistent voor atypische antipsychotica (olanzapine, quetiapine, risperidon, ziprasidon), bleek clozapine effectiever dan een van de niet eerder voorgeschreven, atypische antipsychotica.2

In de eerste casus schrijven Van Niel et al. achtereenvolgens twee verschillende atypische antipsychotica voor, olanzapine en quetiapine. Beide middelen blijken niet effectief te zijn bij de patiënt. In een dergelijke situatie, dat wil zeggen na twee ineffectieve behandelingen met atypische antipsychotica, is er sprake van therapieresistentie voor deze groep van middelen. Bij behandeling van 36 adolescenten met schizofrenie met clozapine werd een remissiepercentage van 75 bereikt, met bijwerkingen die vergelijkbaar waren met die van de volwassen populatie.3 Op grond van de buitengewone effectiviteit van clozapine, is behandeling hiermee de logische volgende stap. Ook in het geval van de tweede casus, een patiënt met een psychotische depressie, zou clozapine, na gebleken ineffectiviteit van risperidon en venlafaxine, een zinnige behandeloptie zijn geweest. Temeer daar de differentiële diagnose van de tweede casus ‘schizoaffectieve stoornis’ is.

Het behandelen van adolescenten met clozapine is in Nederland niet gebruikelijk. De klinische ervaring leert dat met clozapine bij behandeling van adolescenten met uiteenlopende stoornissen als gedragsproblemen, suïcidaliteit en automutilatie een snel effect kan optreden, ook indien de patiënten in kwestie al jaren therapieresistent waren.4 5

Het overwegen van een behandeling met clozapine kan een tussenstap of een alternatief zijn voor elektroconvulsietherapie. Het zijn beide behandelingen die om een zorgvuldige afweging vragen. In de bespreking met de patiënten en hun familie kunnen, conform de informatieplicht voor artsen in het kader van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO), de voor- en nadelen van beide behandelmogelijkheden goed worden belicht. Met twee effectieve behandelopties bestaat er in geval van therapieresistentie een reële keus voor patiënt en familie.

M. Otter
D. Cohen
Literatuur
  1. Wahlbeck K, Cheine M, Essali MA. Clozapine versus typical neuroleptic medication for schizophrenia [Cochrane review]. Cochrane Database Syst Rev. 2000;(2):CD000059.

  2. McEvoy JP, Lieberman JA, Stroup TS, Davis SM, Meltzer HY, Rosenheck RA, et al. Effectiveness of clozapine versus olanzapine, quetiapine, and risperidone in patients with chronic schizophrenia who did not respond to prior atypical antipsychotic treatment. Am J Psychiatry. 2006;163:600-10.

  3. Remschmidt H. An open trial of clozapine in thirty-six adolescents with schizophrenia. J Child Adolesc Psychopharmacol. 1994;4:31-41.

  4. Kranzler H, Roofeh D, Gerbino-Rosen G, Dombrowski C, McMeniman M, DeThomas C, et al. Clozapine: its impact on aggressive behavior among children and adolescents with schizophrenia. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2005;44:55-63.

  5. Kerwin RW, Bolonna AA. Is clozapine antisuicidal? Expert Rev Neurother. 2004;4:187-90.