Alfafoetoproteïnebepaling in vruchtwater voor de detectie van neuralebuisdefecten: beperkte meerwaarde boven de 20-wekenecho; retrospectief onderzoek

Onderzoek
A.J.A. Kooper
A.P.T. Smits
A.B. Feuth
I. van der Burgt
H.A. Zondervan
R.W.P. Quartero
P.F. Boekkooi
R.J.P. Rijnders
J.W.T. Creemers
C.M.G. Thomas
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1876-81
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen van de diagnostische meerwaarde van de standaard-alfafoetoproteïne(AFP)-bepaling in vruchtwater voor het opsporen van neuralebuisdefecten (NBD’s), vergeleken met de 20-wekenecho.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Wij verrichtten retrospectief onderzoek naar AFP-concentraties in vruchtwater bij 7981 vrouwen, dat was afgenomen voor karyotypering en AFP-bepaling. Een AFP-waarde > 2,5 × de mediaan (‘multiple of the median’; MoM) werd daarbij als afwijkend beschouwd. Op basis van de indicatie voor invasieve prenatale diagnostiek definieerden wij 4 onderzoeksgroepen: groep I (n = 6179) met een maternale leeftijdsindicatie, groep II (n = 258) met een verhoogd risico op een kind met een NBD, groep III (n = 55) met een NBD bij de foetus, vastgesteld met echoscopie, en groep IV (n = 1489) met alle overige indicaties.

Resultaten

In groep I maten wij bij 18 (0,3) zwangeren een verhoogde AFP-waarde in het vruchtwater; daarbij was er in 2 gevallen sprake van een NBD. In groep II werd 2 maal (0,8) een verhoogde AFP-waarde vastgesteld; beide zwangerschappen gingen gepaard met een NBD. In de groepen III en IV maten wij respectievelijk 44 (80) en 223 (15,0) keer een verhoogde AFP-waarde.

Conclusie

Het routinematig bepalen van AFP in vruchtwater op leeftijdsindicatie heeft weinig toegevoegde waarde voor het vaststellen van een NBD naast de 20-wekenecho.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1876-81

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Antropogenetica: mw.ing.A.J.A.Kooper, senior analist en onderzoeker; hr.dr.A.P.T.Smits, klinisch cytogeneticus; mw.dr.I.van der Burgt, klinisch geneticus.

Afd. Epidemiologie en Biostatistiek: hr.drs.A.B.Feuth, biostatisticus.

Afd. Verloskunde en Gynaecologie: hr.drs.J.W.T.Creemers, gynaecoloog.

Ziekenhuis Rijnstate, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Arnhem.

Hr.dr.H.A.Zondervan, gynaecoloog.

Medisch Spectrum Twente, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Enschede.

Hr.dr.R.W.P.Quartero, gynaecoloog.

St. Elisabeth Ziekenhuis, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Tilburg.

Hr.dr.P.F.Boekkooi, gynaecoloog.

Jeroen Bosch Ziekenhuis, afd. Verloskunde en Gynaecologie, ’s-Hertogenbosch.

Hr.dr.R.J.P.Rijnders, gynaecoloog.

Contact Afd. Chemische Endocrinologie: hr.dr.C.M.G.Thomas, biochemicus (a.kooper@antrg.umcn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, september 2008,

Met belangstelling las ik het artikel van collegae Kooper et al. over de alfafoetoproteïnebepaling (AFP) in vruchtwater, waarbij een enorm hoge sensitiviteit van respectievelijk 100, 100 en 80% gevonden werd in drie verschillende groepen zwangeren (2008:1876-81). De berekeningen zijn naar mijn mening op sommige punten inconsistent. Zo past de sensitiviteit van 80% bij patiënten met een echoscopisch gedetecteerde neuralebuisdefect bij een zwangerschapsduur van 15 tot 28 weken (die overigens zonder specificiteit gerapporteerd wordt) onmogelijk bij de voorspellende waarden van 100% en 0% voor een positieve en negatieve testuitslag. Los van deze onduidelijkheid en de nogal arbitrair gekozen afkapwaarde (waarom is geen ‘receiver operating characteristic’(ROC)-curve gerapporteerd voor AFP als testuitslag?) is de conclusie van de auteurs niet gebaseerd op de gerapporteerde data. Ondanks de zeer hoge sensitiviteit stellen de auteurs dat AFP als additionele test bij vrouwen die een vruchtwaterpunctie ondergaan achterwege kan blijven ten gunste van de 20-wekenecho, zonder dat zij daarbij testeigenschappen van de echo rapporteren. In de discussie stellen zij dat in het algemeen wordt aangenomen dat in Nederland de sensitiviteit voor het diagnosticeren van neuralebuisdefecten met de 20-wekenecho minimaal 90% bedraagt. In het geciteerde systematische review over dit onderwerp varieert de sensitiviteit echter tussen de 40 en de 100%, met een puntschatter van 71%.1 Verbetering van zowel echoscopische apparatuur als van echoscopische expertise van gynaecologen en echoscopisten zal deze testeigenschappen sindsdien ongetwijfeld verbeterd hebben, maar deze aanname dient naar mijn mening gestaafd te worden met data. De auteurs beargumenteren vervolgens het verrichten van de 20-wekenechoscopie met een bestaande kwaliteitsnorm van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie voor echoscopie en met het feit dat echoscopische screening op neuralebuisdefecten in de meeste westerse landen een vast onderdeel van de verloskundige hulp is geworden.

Samenvattend rapporteren de auteurs naar mijn mening onvoldoende over de testaccuratesse van het AFP, en tonen zij geen data over de testaccuratesse van echoscopie of over de toegevoegde waarde van AFP aan echoscopie. Ik wil hun vragen deze kanttekeningen mee te nemen bij hun aangekondigde heroverweging van het nut van het routinematig bepalen van AFP bij invasieve diagnostiek.

B.W.J. Mol
Literatuur
  1. Vos JM, Offringa M, Bilardo CM, Lijmer JG, Barth PG. Sensitieve en specifieke screening ter detectie van spina bifida door echografie in het tweede trimester; systematische review en meta-analyse. [LITREF JAARGANG="2000" PAGINA="1736-41"]Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1736-41.[/LITREF]

Nijmegen, september 2008,

Collega Mol uit zijn twijfels over de gerapporteerde sensitiviteit van 80% en de voorspellende waarden van 100% en 0% voor een positieve respectievelijk negatieve testuitslag. Inderdaad is, in tegenstelling tot het vermelde in het artikel, de negatief voorspellende waarde van 0% niet van toepassing, omdat groep III slechts patiënten betreft met een echoscopisch gedetecteerd neuralebuisdefect (NBD). De positief voorspellende waarde voor groep III was 100% (44/(44+0) = 1). In deze situatie is de specificiteit 0/0 (ongedefinieerd) en deze had dus niet vermeld moeten worden. In het algemeen heeft de ROC-curve de voorkeur boven het gebruik van een afkapwaarde, maar deze kan niet worden opgesteld, gelet op de noodzakelijke categorale uitsplitsing vanwege de heterogeniteit van de onderzochte populatie. De gekozen afkapwaarde van > 2,5 ‘multiples of the mean’ (MoM) voor een verhoogde AFP komt overeen met die uit de ‘Second report of UK collaborative study’ uit 1979, waarin afkapwaarden van > 2,5 MoM bij 13-15 weken, > 3 MoM bij 16-18 weken, et cetera worden gehanteerd.1 Mede op basis van deze studie en ons eigen onderzoek hanteerden wij een afkapwaarde van > 2,5 MoM, waarbij een verhoogde waarde van 2,9 MoM (zie NBD-groep III) als positief afwijkend moet worden beschouwd. De aanname dat in Nederland de sensitiviteit van het diagnostisch echo-onderzoek voor NBD bij 20 weken zwangerschap minimaal 90% bedraagt, is op dit moment wellicht te optimistisch. Wij zijn van mening dat een dergelijke hoge testaccuratesse een voorwaarde is om de AFP-bepaling niet meer routinematig uit te voeren, temeer daar AFP-bepaling bij zwangeren met een verhoogd risico op downsyndroom geen deel uitmaakt van de onderzoeksvraag.

A.J.A. Kooper
A.P.T. Smits
A.B. Feuth
I. van der Burgt
H.A. Zondervan
R.W.P. Quartero
P.F. Boekkooi
R.J.P. Rijnders
J.W.T. Creemers
C.M.G. Thomas
Literatuur
  1. Amniotic-fluid alpha-fetoprotein measurement in antenatal diagnosis of anencephaly and open spina bifida in early pregnancy. Second report of the U.K. Collaborative Study on alpha-fetoprotein in relation to neural-tube defects. Lancet. 1979;2(8144):651-62.