Interventie voor gewichtsverlies effectief bij patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen

Nieuws
Roel J.T. Mocking
Aart H. Schene
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6446

Waarom dit onderzoek?

Ernstige psychiatrische aandoeningen zoals depressie en schizofrenie zijn sterk gerelateerd met cardiovasculaire mortaliteit. Obesitas komt bijna 2 maal zo vaak voor in deze kwetsbare patiëntengroep. Lichamelijke inactiviteit, ongezonde voeding en bijwerkingen van psychotrope medicatie vormen potentiële aangrijpingspunten voor gewichtsreducerende interventies. Eerdere onderzoeken naar leefstijlinterventies excludeerden meestal patiënten…

Auteursinformatie

Contact (r.j.mocking@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Harm-Pieter
Spaans

Bij het lezen van dit  In het kort, raakte ik geinteresseerd. Veel van onze patienten lijden inderdaad onder fors overgewicht met alle consequenties van dien. Het artikel van Daumit is vrij toegankelijk en daarin vond ik ook het werkelijke gewicht van de interventie- en controlegroep: resp. 101.3 en 104.0 kg. Het gewichtsverlies van 3.2 kg in de interventiegroep komt dus overeen met 3.4% gewichtsverlies. Je vraagt je af of dat klinisch van belang is voor de patienten. Het kan zijn dat de voedings- en bewegingsinterventie hen meer plezier bood, maar dat vertelt de studie niet. In de limitations komt bovendien aan bod dat de studie niet genoeg power had en ook niet was opgezet om effecten op cardiovasculair risico te bepalen. Bloeddruk-, lipide- en glucosespiegelveranderingen die optraden, waren niet significant. Met de recente teleurstellende review over het effect van dieten in het achterhoofd (Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6017) lijkt het me zinvol nog even te wachten met grootscheepse acties in de (poli)klinieken.

 

Harm-Pieter Spaans, psychiater, Parnassia

Roel
Mocking

Geachte Dr. Spaans,

 

Hartelijk dank voor uw interesse in onze In het kort. U onderschrijft het klinische probleem van overgewicht in uw patiënten, en geeft een inkijk in veelgehoorde bezwaren die implementatie van potentieel gezondheidsbevorderende gewichtsverliesinterventies in de weg kunnen staan. Graag voorzien we u van data op basis waarvan wij stellen dat uw voorstelling van zaken te pessimistisch is.

 

Inderdaad komt 3.2kg gewichtsverlies in de interventiegroep overeen met gemiddeld 3.4%. U vraagt zich terecht af of dit statistisch significante verschil ook klinisch relevant is. Over effecten van gering gewichtsverlies op cardiovasculair risico is het laatste woord nog niet gezegd (1-2). Echter, er bestaat consensus dat als een patiënt een gewichtsverlies van 5% bereikt, dit in ieder geval positief effect heeft op cardiovasculair risico in de kliniek (2-3). Hoewel het gemiddelde gewichtsverlies van 3.4% deze norm niet haalt, waren er wel degelijk individuele patiënten die ≥5% gewicht verloren. Daumit et al. laten zien dat 37.8% van de interventiegroep dit presteerde, tegenover 22.7% in de controlegroep (P=.009). Van de interventiegroep verloor 18.5% zelfs ≥10%, tegenover 7.0% in de controlegroep (P=.007).

 

Daarnaast verlaagde de interventie over het algemeen maten voor cardiovasculair risico (op bloeddruk na), hoewel niet significant. Zoals u ook aangeeft kan dit verklaard worden doordat de studie niet was opgezet om genoeg power voor deze vergelijkingen te verkrijgen. Dat doet echter niets af aan de gerapporteerde effecten op het gewicht.

 

Uw vergelijking met een review over de moeilijkheid om dieetgeïnduceerd gewichtsverlies aan te houden is interessant. Van belang in die context is dat de studie van Daumit et al. suggereert dat het effect in de geïncludeerde psychiatrische populatie langer beklijft dan vergelijkbare studies in niet-psychiatrische populaties. Natuurlijk zullen studies met een nog langere follow-up, speciaal gericht op het bereiken en vasthouden van initieel klinisch relevant gewichtsverlies, moeten uitwijzen hoe veranderingen zich ontwikkelen na de door Daumit et al. bestudeerde 18 maanden.

 

Wat echter gesteld lijkt te kunnen worden, is dat het zonder fundamentele verandering in de aandacht voor levensstijl en cardiovasculair risico in de dagelijkse klinische psychiatrische praktijk in ieder geval niet zal lukken om de ziektelast die met overgewicht in deze populatie gepaard gaat te verkleinen. Als dit patiënten ook nog “meer plezier” biedt en psychiatrische symptomen vermindert (4-5), is dat helemaal mooi meegenomen.

 

Mede namens mijn promotor Prof. Dr. Aart Schene,

 

Met vriendelijke groet,

 

Roel Mocking

 

Referenties

1. Gerstein HC. 2013. N Engl J Med 11;369:189-90

2. Ross R et al. 2009. Nat Rev Endocrinol 5:319-25

3. Fujioka K. 2010. Diabetes Obes Metab 12:186-94

4. Stammes R et al. 2009. Tijdschr Psychiatr 51:821-830

5. García-Toro M et al. 2012. J Affect Disord 140:200-3