Vergoeding van alternatieve geneeswijzen in Nederland: onbegrijpelijk

Een hand onder een kraan. Uit de kraan komen pillen.
Martijn W.F. van den Hoogen
Calin Popa
Lammy D. Elving
Jos W.M. van der Meer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4227
Abstract

Samenvatting

In een tijd waarin niet alleen artsen, maar ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de zorgverzekeraars steeds meer letten op de kwaliteit van de reguliere geneeskunde, is het opmerkelijk dat er nog veel niet wetenschappelijk onderbouwde alternatieve behandelwijzen worden geaccepteerd in Nederland. Hoewel overtuigend is aangetoond dat de meeste alternatieve behandelwijzen niet werken en dat wetenschappelijk onderzoek naar veiligheid en effectiviteit ervan ontbreekt, vergoeden de zorgverzekeraars de gemaakte kosten vaak wel. Doordat de veiligheid van alternatieve behandelwijzen niet gegarandeerd is, zijn deze niet in het belang van de patiënt of de samenleving. Bovendien vormen alternatieve behandelwijzen een behoorlijke kostenpost voor de individuele patiënt. Door vergoeding van de kosten van niet of onvoldoende bewezen behandelingen meten de zorgverzekeraars met twee maten. Dit gaat ten koste van de vergoeding van andere, effectieve en bewezen behandelingen. Door gezamenlijke inspanning van beleidsmakers, artsen, IGZ en zorgverzekeraars kan hier verandering in komen.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Interne Geneeskunde, Nijmegen.

Drs. M.W.F. van den Hoogen en drs C. Popa, internisten in opleiding; dr. L.D. Elving en prof.dr. J.W.M. van der Meer, internisten.

Contact drs. M.W.F. van den Hoogen (M.vandenHoogen@aig.umcn.nl)

Verantwoording

Prof. dr. R.A.P. Koene gaf waardevol commentaar op het artikel.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 4 december 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

De casus beschreven door Van den Hoogen et al. zijn zeer illustratief. Ik onderschrijf van harte hun conclusie dat het voorschrijven van medicatie zonder indicatie door alternatieve artsen zorgelijk is. Ik heb hiervan zelf een voorbeeld meegemaakt, waarbij de betrokken patiënt ook schade ondervond.

Het betrof een 73-jarige, tevoren gezonde man. Hij was door de huisarts behandeld met doxycycline voor een erythema migrans na een tekenbeet. Enige tijd later ontwikkelde patiënt klachten van vermoeidheid. Via een kennis kwam hij bij een arts in Duitsland, die de diagnose chronische Lyme-borreliose stelde en behandeling instelde met minocycline, allopurinol en hydroxychloroquine, gecombineerd met een multivitamine en probiotica.

Op advies van zijn huisarts bezocht patiënt de polikliniek Infectieziekten voor een tweede mening. De behandeling had vooralsnog geen effect gesorteerd. Behalve vermoeidheid klaagde patiënt over een laaggradige koorts en spierzwakte in de armen en benen. Hierdoor was hij rolstoelgebonden. Bij laboratoriumonderzoek vielen verhoogde inflammatoire parameters en leverenzymstoornissen op. 

Ik adviseerde patiënt om de medicatie te staken. Hierna normaliseerden de leverproefstoornissen snel en de klachten namen beduidend af. Bij het derde polikliniekbezoek kwam patiënt lopend binnen.

Wel hield patiënt last van spierzwakte en bovenarmen en -benen en bleef de bezinking licht verhoogd. Onder verdenking van een polymyalgia rheumatica werd gestart met prednison, waarna deze klachten spectaculair verbeterden.

 

Bram Vrijsen, aios interne UMCU

hans
van Montfort

Het is jammer dat de redactie van het NtvG niet voor publicatie om mijn commentaar heeft gevraagd, gezien het feit dat ons Centrum hierin op ongepaste wijze wordt neergezet door de auteurs. Hoewel de manier van benaderen in casus C aanleiding is om deze te laten toetsen op oncollegiaal gedrag, wil ik me beperken tot het geven van wetenschappelijk gefundeerd commentaar.
Zeer terecht zijn de schrijvers kritisch over de kwaliteit van de zorg. In het artikel “ De rol van epidemiologisch bewijs in de zorg voor individuele patiënten” door Yvo M Smulders et al in het NtvG 2010;154:A1910 spreken de schrijvers dezelfde zorg uit. In dit, in mijn ogen moedige artikel, wordt gesteld dat van slechts 13% van de reguliere geneeskunde ondubbelzinnig de werkzaamheid is aangetoond. Dit toont ondubbelzinnig aan dat er in de discussie rond de wetenschappelijke onderbouwing gemeten wordt met twee maten. En juist dat is onwetenschappelijk.

Inhoudelijk willen wij alleen ingaan op casus C, omdat wij in deze worden aangesproken. De casus, duidelijk een Lymepatiënt, is na een klacht van prof. Van der Meer al eerder door mij besproken met de IGZ. Volgens de medische regels heb ik een diagnose gesteld en op basis daarvan een behandeling ingesteld. Het beschreven behandelplan is afkomstig uit het intercollegiaal overleg ( Deutsche Borreliose Geselschaft en de International Lyme and Associated Diseases Society ), waarin deze programma’s getoetst worden. Net als bij tuberculose en Lues zijn deze behandelingen meestal langdurig. Daardoor kan men na een half jaar niet de conclusie trekken dat de behandeling niet geholpen heeft.

Ten onrechte maken de auteurs zich zorgen dat dit ten koste zou gaan van het totale zorgbudget. Enerzijds omdat complementair werkende artsen slechts ten dele worden vergoed uit de aanvullende verzekering, anderzijds omdat het toepassen van complementaire zorg in de eerste lijns zorg een kostenbesparing oplevert en zorgt voor een levensduurverlenging (“ Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower costs and live longer: P. Kooreman, E Baars , Eur J. Health Econ. Published online 22 juni 2011) .
De door ons geciteerde artikelen vormen een uitdaging om in een open, wetenschappelijke houding de discussie aan te gaan met de patiënt als middelpunt.
De volledige tekst is na te lezen op : http://www.cigmtr.nl/artikelntvg.html  

J.C. van Montfort, arts
Y.G.C.M. Coolen, directeur
Centrum voor Integrale Gezondheidszorg
Maastricht
 

mw. dr. A.C. (Anca)
Ansink

In het artikel: ‘Vergoeding van alternatieve geneeswijzen in Nederland: onbegrijpelijk’ spreken de auteurs hun zorgen uit over de (patiënt)veiligheid van alternatieve behandelwijzen. Zij roepen de inspectie, beleidsmakers, artsen en zorgverzekeraars op om het beleid rond het vergoeden van niet - of onvoldoende - bewezen behandelingen te wijzigen. Bovendien zou de inspectie proactiever moeten optreden om de individuele patiënt - en de samenleving als geheel – te beschermen tegen alternatieve behandelwijzen. Uit deze oproep blijkt dat verheldering van de rol van de inspectie ten aanzien van alternatieven geneeswijzen op zijn plaats is.

Als toezichthouder heeft de inspectie geen invloed op het beleid rond het vergoeden van behandelingen. 

De inspectie treedt alleen op tegen onverantwoorde behandelwijzen, als er sprake is van een aantoonbare relatie tussen de schade en de (alternatieve) behandeling. Alternatieve beroepsbeoefenaren die niet BIG-geregistreerd zijn, staan niet onder actief toezicht van de inspectie. Patiënten die hier voor kiezen, hebben weinig waarborgen voor verantwoorde zorg, het gaat immers om niet-wetenschappelijk bewezen methoden. Als de behandeling leidt tot (een aanmerkelijke kans op) schade aan iemands gezondheid door ondeskundig te handelen, is dit een strafbaar feit waar de inspectie onderzoek naar kan doen. Bij dit onderzoek naar schade als gevolg van alternatieve behandelwijzen, heeft de inspectie de mogelijkheid om aangifte te doen bij de officier van justitie. Deze bepaalt of de zaak aan de strafrechter wordt voorgelegd. Het indienen van tuchtklachten is bij dergelijke zaken niet aan de orde omdat het tuchtrecht alleen van toepassing is op BIG geregistreerde zorgverleners.   

Anca Ansink, hoofdinspecteur Curatieve Zorg IGZ

Margje
Goede-Zwolsman

Wekelijks komen overgedoseerde patiënten op schildklierfora omdat ze zich slecht voelen op het alternatief schildklierhormoon en/of hydrocortison, voorgeschreven door orthomoleculair werkende artsen of door artsen die geloven in de anti-aging.Voorafgaand aan de behandeling zijn reguliere bloedwaarden meestal normaal, terwijl alternatief diagnostisch gereedschap en/of methoden dan toch wijzen op allerhande tekorten.
De reguliere huisarts weet vaak geen raad met dit soort suppletie.Op fora kunnen we deze patiënten bijstaan, zodat de huisarts weer aanknopingspunten heeft.

In uitzonderlijke gevallen hebben we de Inspectie gewaarschuwd.Het IGZ wil echter dat de patiënt zelf een klacht indient.Dit is een onredelijke eis, want er is sprake van medische mishandeling zonder dat het slachtoffer bij machte is daar iets tegen te ondernemen. In zo'n geval dient de patiënt in bescherming te worden genomen door de wet.

 

Margje Goede, vrijwilliger: voorlichting schildklierpatiënten fora

 "Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen".  Mattheus citeert deze tekst van Jezus.  Zolang reguliere collega's tienduizenden recepten uitschrijven voor SSRI's  zonder klinisch relevante werkzaamheid, geheel vergoed, past het artsen zich  tot het eigen terrein te beperken, voor ze gemakkelijke stukjes over de 'alternatieven' plaatsen.

Hans Schilder, SEH-arts, arts voor Psychomedische hulp