Voedingssupplementen bij ouderen veroorzaken mogelijk oversterfte

Nieuws
Yvo M. Smulders
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A4320

Waarom dit onderzoek?

De winkelrekken puilen uit met allerhande vitamines, mineralen et cetera, waarmee sommigen denken langer en gezonder in leven te blijven. Voor de meeste preparaten is dat evenwel onbewezen.

Onderzoeksvraag

Wat zijn de effecten van diverse voedingssupplementen op mortaliteit?

Hoe werd dit onderzocht?

In een observationele longitudinale studie…

Auteursinformatie

Contact (y.smulders@vumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Bij het citeren van dit soort onderzoeken is het wel nuttig om ook de 95% betrouwbaarheidsintervallen erbij te vermelden. Zo zijn deze, volgens het Pubmed abstract, voor multivitamines: Hazard ratio, 1.06; 95% CI, 1.02-1.10;), vitamine B(6) (1.10; 1.01-1.21;), foliumzuur (1.15; 1.00-1.32;), ijzer (1.10; 1.03-1.17;), magnesium (1.08; 1.01-1.15;), zink (1.08;  1,01-1,15;),en koper (1.45; 1.20-1.75; 18.0%) . ik zou, met inachtneming van deze betrouwbaarheidsintervallen niet met droge ogen durven beweren dat bv foliumzuur een verhoogd sterfterisico oplevert. Alleen voor koper zou ik deze uitspraak durven doen. In het beste geval kun je zeggen dat het geen goed, maar ook geen kwaad kan.

Corine Colijn, Healthbase

In het In t Kort heb ik de verhoogde hazard ratio's vermeld die statistisch significant waren. Inderdaad kunnen betrouwbaarheidsintervallen aanvullende informatie geven. De eenzijdige interpretatie van het betrouwbaarheidsinterval zoals mw Colijn die impliceert is evenwel onjuist en potentieel riskant.

Neem het voorbeeld foliumzuur: HR: 1,15, 95% BI: 1.00-1.32. Daaruit kan je o.a. concluderen dat: 1] de beste schatting van het effect een 15% toename in sterfte is; 2] het 95% zeker is dat het effect op extra sterfterisico érgens tussen de 0% en 32% zit; 3] het >90% zeker is dat het sterfterisico daadwerkelijk (met méér dan 0%) verhoogd is; 4] er een kans van rond de 47,5% is dat het risico met méér in plaats van mínder dan 15% verhoogd is. Om nu te concluderen dat, omdat de ondergrens van het 95%-betrouwbaarheidsinterval net de 1.0 raakt, de conclusie 'baat het niet dan schaadt het niet' gerechtvaardigd is, is een irrationele en eenzijdige interpretatie van de onzekerheidsmarge.

Daar komt bij dat het goed is te realiseren dat de doseringen foliumzuur in voedingssupplementen doorgaans volstrekt onfysiologisch zijn, wat ook voor doseringen van veel andere supplementen geldt. Tevens is er sprake van biologische plausibiliteit voor meerdere voor schadelijke effecten van meerdere supplementen, zoals in het bronartikel is uitgelegd.(1) De combinatie van epidemiologische data en biologische plausibiliteit is zo ongeveer het sterkte bewijs dat we in de geneeskunde kunnen krijgen. Voor foliumzuur geldt nog de bijzonderheid dat het een synthetische, onnatuurlijke folaatvariant is die bij doseringen van >200 ug per dag ongemetaboliseerd in de circulatie verschijnt en daar intrinsiek schadelijke effecten zou kunnen sorteren.(2)

 

Yvo Smulders, internist

 

1 J. Mursu, K. Robien, L. Harnack, K. Park, D. Jacobs. Less is more: dietary supplements and mortality in older women. Arch Intern Med 2011;171:1625-33

2 Y.M. Smulders, H.J. Blom. The homocysteine controversy. J Inher Met Dis 2011;34:93-9

Dat het NTvG hoegenaamd geen aandacht besteed aan voedingsgeneeskundige zaken is te betreuren omdat deze juist in deze tijd een meer dan gemiddelde belangstelling verdienen. Een van de fundamentele zaken die een diepgaande weteschappelijke discussie behoeft is de vraag of het ons ter beschikking staande voedsel inderdaad zo goed en volledig is als de hierover heersende dogma's suggereren. Voortschrijdende celbiologische en immunologische kennis en inzichten enerzijds, en de samenstelling van (natuurlijk) voedsel anderszijds maken deze vraag uiterst legitiem. Alleen nieuw wetenschappelijk onderzoek kan hierbij uitsluitsel geven. Onderzoek op het gebied van evidence based nutrion is echter veel gecompliceerder dan dat naar de evidence van geneesmiddelen. Publicaties over de klinische effecten van voedsel en supplementen dienen dan ook zeer kritisch en met verstand van zaken te worden beoordeeld.

Helaas is er een trend waarneembaar waarbij medische tijdschriften alleen aandacht aan onderzoek besteden dat de onwerkzaamheid of zelfs het gevaar van voedingssupplementen zou hebben aangetoond. Alsof men daarmee het gelijk van het eigen vooraf al bestaande oordeel nog maar eens wil bevestigen. Met zijn bijdrage in het NTvG van 28 januari waarin de conclusies van het onderzoek van Jaako Mursu et al. klakkeloos worden overgenomen wekt Smulders de indruk zich te scharen bij degenen die weinig  wetenschappelijke belangstelling voor het onderwerp lijken te hebben en af en toe in de kennelijke behoefte van de redactie voorzien  om hun aversie te ventileren tegen al die domme mensen die hier wel waarde aan hechten.Dit draagt niet echt bij aan een goede wetenschappelijke discussie. Het zou het NTvG  sieren als het ook eens aandacht zou besteden aan de vele publicaties met positieve uitkomsten van suppletie die bijv. op PubMed te vinden zijn, en daarnaast ook kritische commentaren op dit en andere soortgelijke publicaties zou plaatsen. In dit geval bijv. dat van de European Nutraceutical Association op de publicatie van Jaako Mursu et. al. Zie: www.enaonline.org > Science > How dangerous are dietary supplements.

Roel Leerling, bestuurslid, Nederlands Nutraceutisch Genootschap

De briefschrijver richt zijn pijlen voornamelijk op het redactionele beleid, dat zijns inziens gekleurd en vooringenomen is. Die indruk heb ik zelf niet, maar het zou aan de redactie zijn zich hier desgewenst tegen te verweren.

De kwalificatie 'klakkeloos' is onterecht. Niet ieder standpunt waar men het mee oneens is kan men als 'klakkeloos' afdoen.

Goede publicaties over voedingssupplementen zou ook ik zeer aanmoedigen. Die zijn er zeker, al valt het stukje op www.enaonline.org daar wat mij betreft absoluut niet onder.

Yvo Smulders

Smulders heeft helemaal gelijk waar hij stelt dat mijn reactie feitelijk de redactie van het NTvG regardeert. Op grond van de colofon verkeerde ik in de veronderstelling dat dit het geval was. Maar blijkbaar is dat niet zo. Ik hoop dat mijn reactie niettemin de redactie zal bereiken.

Hoewel iedere medicus zal moeten erkennen dat voedsel en voeding een zeer voorname rol speelt bij het ontstaan en verloop van (chronische ziekten) krijgt het onderwerp nog nauwelijks aandacht in de opleiding en nascholing van artsen. En helaas kennen wij in ons land geen Voedingsgeneeskunde als aparte medische discipline. Derhalve ontbreekt in ons land ruime wetenschappelijke expertise op dit gebied, wat o.a. zijn weerslag vindt in het redactionele beleid van onze medische vakbladen. 

Tot het terrein van de voedingsgeneeskunde behoort ook de wetenschappelijke beeld- en oordeelsvorming over mogelijkheden, nut en noodzaak van voedingssuppletie. Gebrek aan gedegen kennis van deze complexe materie hindert velen echter blijkbaar niet om hierover ferme standpunten in te nemen. Een daarvan is het alom verkondigde axioma dat voedingssupplementen niet werkzaam zijn, en mogelijk zelfs gevaarlijk.

Mijn kritische reactie op de bijdrage van Smulders betreft het feit dat de redactie van het NTvG uit de talloze wetenschappelijke studies die hierover worden gepubliceerd uitgerekend een publicatie kiest die de juistheid van dit nog algemeen gehuldigde standpunt ondersteunt, zonder deze in het kader te plaatsten van de internationale discussie over evidence based nutrition en de daarvoor geëigende methodologie van interventieonderzoek met voedingsmiddelen.(1, 2) En met ‘klakkeloos’ bedoelde ik aan te geven er ernstig bezwaar te hebben tegen dat een voor medici zo belangrijk onderwerp als voedingssuppletie in het NTvG nauwelijks serieuze aandacht krijgt en dat als er eens een publicatie wordt besproken dit in een rubriek als ‘In het kort’ gebeur. Een wetenschappelijk tijdschrift is er volgens mij niet om een discutabel standpunt uit te dragen maar om haar lezers te informeren over relevante actuele ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied zodat de lezer zelf zijn standpunt kan bepalen.

 

Roel Leerling, secretaris Nederlands Nutraceutisch Genootschap

 

(1)       Sesso HD, Gaziano JM, VanDenburgh M, Hennekens CH, Glynn RJ, Buring JE. Comparison of baseline characteristics and mortality experience of participants and nonparticipants in a randomized clinical trial: the Physicians' Health Study. Control Clin Trials. 2002 Dec;23(6):686-702.

(2)       Blumberg J., Clinical Trials for Benefits: Evidence-Based Medicine or Nutrition?, CRN-I 2010