Adoptieve immunotherapie met interleukine-2 en met interleukine-2 geactiveerde lymfocyten

Klinische praktijk
A.M.M. Eggermont
G. Stoter
R.L.H. Jansen
R.L.H. Bolhuis
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1387-92

Zie ook het artikel op bl. 1392.

Inleiding

De recente publikaties van Rosenberg en medewerkers van het National Cancer Institute in de Verenigde Staten over de behandeling van patiënten met kanker met interleukine-2 (IL-2) en met interleukine-2 geactiveerde lymfocyten hebben veel belangstelling gewekt en nieuwe perspectieven geopend voor de behandeling van kanker.12 Het immuunsysteem kan ‘eigen’ van ‘niet-eigen’ onderscheiden en beschermt de integriteit van het organisme. Manipulatie van dit systeem neemt momenteel een centrale plaats in in het kankeronderzoek. Maligne ontaarding van cellen kan vergezeld gaan van fenotypische veranderingen van de cel. Het verlies van lichaamseigen antigenen en het met name door differentiatie ontstaan van ‘nieuwe’, antigene structuren in of aan het oppervlak van de cel kunnen een immunorespons teweegbrengen. De cellulaire immunorespons speelt een hoofdrol in het afstoten van als niet-eigen herkende weefsels zoals allogene transplantaten en vele tumoren in proefdieren en in de mens. Bepaalde populaties…

Auteursinformatie

Dr. Daniel den Hoed Kliniek, Postbus 5201, 3008 AE Rotterdam.

Afd. Chirurgische Oncologie: dr.A.M.M.Eggermont, chirurg.

Afd. Klinische Immunologie: dr.R.L.H.Bolhuis, immunoloog.

Afd. Interne Oncologie: dr.G.Stoter en R.L.H.Jansen, internisten.

Contact dr.A.M.M.Eggermont

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.A.
van de Loosdrecht

Amsterdam, juli 1989,

Met belangstelling lazen wij de artikelen van Eggermont et al. (1989;1387-92) en Osanto et al. (1989;1392-5), over de huidige inzichten in de adoptieve immunotherapie met interleukine-2 en met interleukine-2 geactiveerde cellen. Als aanvulling willen wij recente ontwikkelingen memoreren in de adoptieve immunotherapie met mononucleaire fagocyten (monocyten, macrofagen), hetgeen in het toekomstperspectief van de tumorimmunologie ook genoemd zou moeten worden.

In vitro-studies met humane bloedmonocyten en macrofagen, geactiveerd met biologische response modifiers zoals rh-gamma-interferon (INF) en muramyl-dipeptide (MDP), toonden tumorcytotoxiciteit tegen diverse humane tumorcellijnen, waarbij de mate van tumoricide activiteit afhing van de cellulaire differentiatie.1 Recent onderzoek in ons laboratorium met rh-gamma-INF geactiveerde humane bloedmonocyten en CAPD-macrofagen liet een proliferatieremming zien tot 98% van de humane histiocytaire leukemiecellijn U937 (3H-thymidinebepaling). Naast tumorcytostasis betrof het hier tevens een tumorcytotoxiciteit van > 50%.

Dierexperimenteel onderzoek van Dumont et al. liet een significante tumorregressie zien van een subcutaan geïnoculeerd humaan ovariumcarcinoom in een naakte muis na peritumorale injectie met rh-gamma-INF/MDP-geactiveerde macrofagen.2 Injectie met niet-geactiveerde macrofagen liet een toename zien van de tumordiameter.

Stevenson en Stevenson behandelden 7 patiënten met peritonitis carcinomatosis waarbij bij 3 van de 7 patiënten regressie werd waargenomen na intraperitoneale infusie van autologe ex vivo-geactiveerde monocyten met rh-gamma-INF.3 Bij intraveneuze toediening van geactiveerde monocyten werd bij een groep patiënten met gemetastaseerd carcinoom een stabiele situatie bereikt. Onderzoek naar het distributiepatroon van intraveneus toegediende geactiveerde monocyten liet een migratie zien naar voornamelijk het reticulo-endotheliale systeem.

In dit perspectief zal toepassing van adoptieve immunotherapie met mononucleaire fagocyten juist van belang kunnen zijn bij de behandeling van patiënten met hematologische maligniteiten dan wel bij het purgeren van het beenmerg bij autologe beenmergtransplantaties.

Wij menen dan ook dat de adoptieve immunotherapie met mononucleaire fagocyten genoemd moet worden naast de inzichten rond de genoemde LAK-cellen en TIL's in de ontwikkeling van de tumorimmunologie.

A.A. van de Loosdrecht
G.J. Ossenkoppele
R.H.J. Beelen
Literatuur
  1. Keller R. Adoptive immunotherapy of cancer with macrophages: current approaches and further prospects. Eur J Cancer Clin Oncol 1989; 25: 599-601.

  2. Dumont S, Hartmann D, Poindron P, Oberling F, Faradji A, Bartholeyns J. Control of the antitumoral activity of human macrophages produced in large amounts in view of adoptive transfer. Eur J Cancer Clin Oncol 1988; 24: 1691-8.

  3. Stevenson HC, Stevenson GW. Adoptive cellular cancer immunotherapy. In: Oldham RK, ed. Principles of cancer biotherapy. New York: Raven Press, 1987: 385-97.

A.M.M.
Eggermont

Rotterdam, augustus 1989,

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de reactie van Van de Loosdrecht et al. Uiteraard zijn wij ons bewust van de ontwikkelingen betreffende immunotherapie met monocyten als belangrijkste cellulaire component. Wij hebben ons in het caput selectum bewust beperkt tot adoptieve immunotherapie met de lymfocyt als effectorcel, omdat zowel dierexperimenteel als klinisch inmiddels zoveel hieromtrent bekend is dat men een zinvol overzicht kan bieden. Ook ten aanzien van de ontwikkelingen in de toekomst hebben wij ons derhalve beperkt tot díe mogelijkheden die een uitbreiding van de lymfocyt-cytokinestrategie inhouden. De rol van de monocyt wordt in dit kader overigens als onderdeel van een KWF-project door ons in preklinische modellen bestudeerd.

A.M.M. Eggermont
G. Stoter
R.L.H. Bolhuis