Zuurremming op maat voor patiënten met gastro-oesofageale reflux

Opinie
C.B.H.W. Lamers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1630-2
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 1632.

In dit tijdschriftnummer beschrijven Poen en Otten de betekenis van ‘zo nodig’-maagzuurremming bij patiënten met gastro-oesofageale reflux.1 Dit artikel kan niet los gezien worden van de met regelmaat verschijnende rapporten met betrekking tot de behandeling van maagklachten en het optimaal gebruik van maagzuurremmers. Te denken valt hierbij aan de NHG-standaard ‘Maagklachten’,2 het advies van het College voor zorgverzekeringen over het gepast gebruik van maagzuurremmers,3 het rapport van de Gezondheidsraad over maagklachten4 en recentelijk de CBO-NHG-richtlijn ‘Maagklachten’.5 In vrijwel alle rapporten wordt echter geconstateerd dat de implementatie van de richtlijnen niet optimaal is. In dit kader is het van groot belang dat de adviezen aansluiten bij de dagelijkse praktijk en het verwachtingspatroon van de patiënt. Daarnaast is kostenbeheersing een belangrijke factor in vrijwel alle rapporten. De hoge kosten vormen de keerzijde van het grote succes van de maagzuurremmers…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.C.B.H.W.Lamers, maag-, darm- en leverarts

(cbhwlamers@lumc.nl).

Contact (cbhwlamers@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, september 2003,

Het artikel van Lamers (2003:1630-2), dat voorafgaat aan het artikel van Poen en Otten (2003:1632-6), geeft een uitgebalanceerd inzicht in ‘zuurremming op maat’. Verbaasd en onaangenaam verrast waren wij bij het lezen van zijn mededeling dat door het gebruik van maagzuurremmers ‘grote groepen patiënten gevrijwaard blijven van mutilerende chirurgische ingrepen’. Aangezien het artikel is geschreven in de context van de gastro-oesofageale refluxziekte doelt Lamers hier kennelijk op antirefluxoperaties. De strekking van de mededeling is niet volledig duidelijk, maar de gebruikte omschrijving van antirefluxchirurgie lijkt nogal ongenuanceerd. De populatie die in het artikel wordt beschreven en die uitkomt met zogenoemde zuurremming op maat komt niet in aanmerking voor welke operatieve ingreep dan ook.

Poen en Otten schrijven terecht dat slechts patiënten die therapieresistente refluxziekte hebben of ernstige bijwerkingen bij gebruik van protonpompremmers ondervinden, voor operatie in aanmerking komen. Van deze welomschreven categorie patiënten is 90% op de korte termijn en 80% op de langere termijn uitermate tevreden met het resultaat van operatie, te weten symptoomreductie en sterke afname van zuurexpositie van de distale slokdarm. Antirefluxchirurgie heeft zich in Nederland door goed gecoördineerde samenwerking van deskundigen in meerdere centra ontwikkeld tot een veilige en effectieve therapie.

De afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten van het Leids Universitair Medisch Centrum heeft een gevestigde reputatie op het gebied van de analyse van effecten van antirefluxchirurgie op korte en lange termijn. Hierop kan de angst van de auteur voor ‘mutilerende ingrepen’ niet berusten. Zonder nadere toelichting blijft onduidelijk waarom Lamers deze categorie operaties als verminkend heeft betiteld.

H.G. Gooszen
M.G.H. Besselink
A.J.P.M. Smout
C.B.H.W.
Lamers

Leiden, oktober 2003,

Gooszen et al. zijn ‘verbaasd en onaangenaam verrast’ door een zin uit mijn commentaar op het artikel van Poen en Otten over ‘zo nodig’-gebruik van maagzuurremmende middelen bij refluxziekte; de volledige zin luidt: ‘Door het gebruik van maagzuurremmers blijven grote groepen patiënten gevrijwaard van mutilerende chirurgische ingrepen en voor een nog grotere groep wordt het dagelijks functioneren aanzienlijk verbeterd.’ Dit citaat heeft uiteraard geen betrekking op patiënten die ‘zo nodig’ maagzuurremmers gebruiken, daar deze in het algemeen niet voor chirurgie in aanmerking komen. De zin is onderdeel van de inleiding van het artikel, waarin de grote waarde van de moderne maagzuurremmende therapie wordt benadrukt.

Het valt mijns inziens niet te ontkennen dat vóór de introductie van de moderne maagzuurremmers, bij gebrek aan goede medicamenteuze behandelingen, niet zelden bij patiënten met ernstige refluxoesofagitis ‘mutilerende’ operaties werden uitgevoerd met aanzienlijke morbiditeit en zelfs sterfte. Hoewel de antirefluxchirurgie, mede door toedoen van Gooszen et al., aanzienlijk is verfijnd, is er nog steeds enige morbiditeit.

Ik ben dan ook blij dat Gooszen et al. het met Poen en Otten eens zijn dat antirefluxchirurgie alleen is geïndiceerd bij patiënten die therapieresistente refluxziekte hebben of ernstige bijwerkingen van de maagzuurremmende therapie ondervinden. Dit is heden ten dage slechts een zeer kleine groep patiënten met gastro-oesofageale reflux, hetgeen de grote waarde van de behandeling met maagzuurremmers onderstreept.

Hoewel de therapie met maagzuurremmers aanzienlijke kosten met zich meebrengt, moet de waarde van deze geneesmiddelen niet gebagatelliseerd worden. Mijn artikel is een pleidooi om niet te lichtvaardig rigoureus te ‘snijden’ in de vergoeding van deze middelen, maar te streven naar een behandeling op maat waarbij, zoals Poen en Otten laten zien, de patiënt tevreden is en de kosten kunnen worden gereduceerd.

C.B.H.W. Lamers