Weeënstorm na cervixrijping met dinoproston in een vaginaal afgiftesysteem

Three women, aged 28, 29 and 31 years, primigravidae, with an unripe cervix and an indication for induction of labour, were administered dinoprostane in a controlled vaginal insert system (VIS). A few hours after the insertion of the VIS strong, prolonged contractions occurred with bradycardia in the foetus, resulting in an emergency caesarian section. The children and the mothers recovered well. A potential adverse drug reaction of prostaglandins is uterine hyperstimulation. The sustained-release intravaginal dinoprostone was expected to be safer than the intravaginal or intracervical application of a prostaglandin gel. But data from the literature are conflicting. The risk of uterine hyperstimulation by prostaglandins including the sustained-release dinoprostone system necessitates a re-evaluation of the indications for induction of labour and the procedures of cervical priming. Up-to-date guidelines are an essential tool for the safe use of prostaglandins in daily obstetric practice.

Samenvatting

Bij 3 vrouwen, 28, 29 en 31 jaar oud, primigravidae, met een onrijpe cervix en een indicatie om de baring in te leiden, werd dinoproston in een gereguleerd vaginaal afgiftesysteem (VAS) toegediend. Enkele uren na het inbrengen van het VAS trad een weeënstorm op met bradycardie van de foetus, waarna met spoed een sectio caesarea werd verricht. De kinderen herstelden goed. De moeders maakten het na de sectio goed. Een potentieel gevaarlijke bijwerking van prostaglandinen is hyperstimulatie van de uterus. Het gereguleerde VAS met dinoproston wordt als veiliger beschouwd dan de intracervicale of vaginale gel omdat het kan worden verwijderd zodra de weeën beginnen. De literatuurgegevens hierover zijn echter niet eenduidig. De risico's van weeënstorm door prostaglandinen, in het bijzonder VAS, maken een herbezinning wenselijk op zowel de voorzorgsmaatregelen voor cervixrijping als de indicaties tot inleiding van de baring. Geactualiseerde richtlijnen zijn nodig voor een veilige toepassing van prostaglandinen.

Artikelinformatie

Aanvaard op

27 april 2004

30 juni 2004

In print verschenen in

week 26 2004

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1300-3

Vakgebied

Geneesmiddelen

Verloskunde/gynaecologie

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Groningen, Gebouw 3126, Bloemsingel 1, 9713 BZ Groningen.

Opleiding Huisartsengeneeskunde: mw.J.M.M.Brouwers, huisarts in opleiding.

Deventer ziekenhuis, afd. Gynaecologie en Obstetrie, Deventer.

Hr.dr.J.W.Briët, gynaecoloog.

(j.r.b.j.brouwers@farm.rug.nl).

Contact Afd. Sociale Farmacie, Farmaco-epidemiologie en Farmacotherapie: hr.prof.dr.J.R.B.J.Brouwers, klinisch farmacoloog (j.r.b.j.brouwers@farm.rug.nl)