Voeding en gezondheid - visvetzuren tegen fatale coronaire hartziekten

Klinische praktijk
P.L. Zock
D. Kromhout
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:2229-33
Abstract

Samenvatting

- Er zijn sterke aanwijzingen dat het eten van (vette) vis of n-3-vetzuren uit vis het risico van sterfte aan coronaire hartziekte (CHZ) verlaagt.

- Observationele studies laten zien dat de consumptie van een bescheiden hoeveelheid vis of n-3-vetzuren in de algemene bevolking samengaat met een lagere kans op fatale gevallen van CHZ en met name plotse hartdood.

- De meest plausibele hypothese is dat n-3-vetzuren het risico van CHZ-sterfte verlagen via anti-aritmische effecten.

- Twee klinische interventiestudies tonen aan dat het voorschrijven van vis of n-3-vetzuren aan patiënten met een eerder myocardinfarct effectief is bij de preventie van sterfte door CHZ.

- Lopende studies moeten de werkzaamheid van een lage dosis n-3-vetzuren bewijzen en aantonen dat de werking berust op bescherming tegen levensbedreigende hartritmestoornissen.

- Naast andere aanbevelingen voor een gezondere voeding en leefstijl is het 1 of 2 maal per week eten van vette vis een zeer effectieve en veilige maatregel om de sterfte door CHZ in de algemene bevolking en bij patiënten te verminderen.

Auteursinformatie

Wageningen Universiteit, Wageningen Centre for Food Sciences (WCFS) en afd. Humane Voeding en Epidemiologie, Bomenweg 2, 6703 HD Wageningen.

Dr.ir.P.L.Zock, voedingskundige.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), sector Voeding en Consumenten Veiligheid, Bilthoven.

Prof.dr.ir.D.Kromhout, voedingsepidemioloog.

Contact dr.ir.P.L.Zock (peter.zock@wur.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Voerendaal, november 2002,

In de paragraaf ‘Mogelijke werkingsmechanismen’ van het artikel van Zock en Kromhout (2002:2229-33) wordt voorbijgegaan aan een heel wezenlijk aspect met betrekking tot de biologische werking van de vis(olie)vetzuren, de meervoudig onverzadigde n-3-vetzuren eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur. Dat aspect houdt verband met het feit dat meervoudig onverzadigde vetzuren in het lichaam zowel bij het activeren van functies een rol spelen als bij het moduleren en het remmen daarvan. Een belangrijke rol in de activering van functies kan worden toegeschreven aan omzettingsproducten van het n-6-vetzuur arachidonzuur.1-3 Het door visolievetzuren vervullen van biologische functies is nauw verbonden met dat door arachidonzuur. Ze kunnen onder meer de activering door de omzettingsproducten van arachidonzuur moduleren en remmen. In de eerste plaats verlagen de visolievetzuren de beschikbaarheid van arachidonzuur door de synthese (uit het n-6-vetzuur linolzuur) te remmen en door substitutie in triglyceriden. Daarnaast zijn de visolievetzuren competitieve remmers van de omzetting van arachidonzuur.2 3

De omzetting van arachidonzuur vindt vooral plaats in 2 immuunceltypen, monocyten en macrofagen, onder invloed van de peroxidasen cyclo-oxygenase en lipoxygenase.2 3 Belangrijke activatoren zijn de cyclo-oxygenaseproducten prostaglandine E2 (PGE2) en tromboxaan A2 (TXA2) en het lipoxygenaseproduct leukotrieen B4 (LTB4). TXA2 werkt vaatvernauwend en bevordert de bloedplaatjesaggregatie; bloedplaatjesaggregatie kan uiteindelijk leiden tot trombose. PGE2 en LTB4 vervullen belangrijke rollen in immuunreacties en ontstekingsprocessen. Beide werken inflammatoir. LTB4 activeert immuuncellen, hetgeen onder andere resulteert in intensivering van de omzetting van arachidonzuur. Verder beweegt LTB4 cellen van het immuunsysteem ertoe zich naar ontstekingshaarden te begeven (chemotaxis) en zich daar aan beschadigd endotheel te hechten (adhesie). Migratie van immuuncellen naar en hechting van die cellen aan beschadigd endotheel van vaatwanden wordt gezien als eerste stap in het proces van aderverkalking.1-4

De visolievetzuren moduleren of remmen niet alleen zelf de effecten van de omzettingsproducten van arachidonzuur. Ook kunnen de activiteiten van omzettingsproducten van de visolievetzuren lager zijn dan of tegengesteld aan die van arachidonzuur. Tromboxaan A3, een omzettingsproduct van eicosapentaeenzuur, werkt zwakker dan TXA2. Prostacycline I3 werkt vaatverwijdend en gaat bloedplaatjesaggregatie tegen. LTB5 is niet chemotactisch en speelt geen rol in hechting aan endotheelweefsel.1-3

Het nauw verbonden zijn van de fysiologische betekenis van de visolievetzuren met die van arachidonzuur heeft belangrijke consequenties voor het opzetten van studies over de biologische werkingen van visolievetzuren. Gaat namelijk de verhouding tussen n-6-vetzuren en n-3-vetzuren een bepaalde waarde te boven, dan zullen van de n-3-vetzuren geen statistisch significante effecten worden waargenomen, hoe epidemiologisch verantwoord de studies ook zijn opgezet.3 5 6 De n-6-vetzuurgehalten van voedsel kunnen hoog zijn, bijvoorbeeld van maïsolie en zonnebloemolie, en van spijsoliën en -vetten waarin plantaardige oliën verwerkt zijn, zoals Becel-producten.

Mocht in de studies waaruit in het artikel over visvetzuren tegen fatale coronaire hartziekten geciteerd is, niet kritisch aandacht zijn besteed aan de n-6-vetzuurinname, dan zouden de aangehaalde gegevens wel eens niet relevant kunnen zijn.

J. de Vries
Literatuur
  1. Yetiv JZ. Clinical applications of fish oils. JAMA 1988;260:665-70.

  2. Vries J de. N-3 polyunsaturated fatty acids: biological activities, in relation to the functioning of immune cells and a possible modification of induction and course of multiple sclerosis. In: Teelken AW, Korf J, editors. Neurochemistry. Proceedings of the 11th Congress of the European Society for Neurochemistry. New York: Plenum; 1997. p. 125-36.

  3. Vries J de. Eén structuurtype induceert tientallen biologische effecten – De fysiologische les van visolievetzuren. Pharm Weekbl 1998;133:1564-8.

  4. Uauy-Dagach R, Valenzuela A. Marine oils: the health benefits of n-3 fatty acids. Nutr Rev 1996;54(11 Pt 2):S102-8.

  5. Newton IS. Global food fortification perspectives of long-chain omega 3 fatty acids. World Rev Nutr Diet 1998;83:199-209.

  6. Vries J de. Gezondheidsraad laat functies vetzuren onbelicht. Voeding Nu 2002;7/8:20-1.

Wageningen, december 2002,

Collega De Vries wijst er terecht op dat n-6- en n-3-vetzuren in het lichaam via omzetting tot prostaglandinen een cruciale rol spelen bij de bloedplaatjesaggregatie en andere processen. Inderdaad zijn er humane studies die laten zien dat n-3-vetzuren de in-vivobloedstolling kunnen beïnvloeden. Dit wordt echter alleen gevonden bij doses die vele malen hoger zijn dan onderzocht in de epidemiologische studies en klinische trials naar n-3-vetzuren en hartziekten. Daarom is verminderde bloedstolling niet de meest voor de hand liggende verklaring voor het omgekeerde verband tussen een bescheiden hoeveelheid n-3-vetzuren in de voeding en de incidentie van fatale coronaire hartziekten.

De Vries heeft gelijk dat n-6-vetzuren (dit is met name linolzuur) de omzetting van n-3-vetzuren beïnvloeden en vice versa. De vraag is alleen in hoeverre modulatie van de verhouding tussen n-6- en n-3-vetzuren in voeding werkelijk fysiologisch belangrijke consequenties voor het risico op coronaire hartziekten heeft. De betreffende epidemiologische studies en klinische trials zijn uitgevoerd in populaties met een relatief hoge consumptie van linolzuur. Kennelijk blijft de beschermende werking van n-3-vetzuren ook bij een hoge verhouding tussen n-6- en n-3-vetzuren in de voeding overeind.

P.L. Zock
D. Kromhout