Risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij ouderen; het ERGO-onderzoek

Onderzoek
L.I. Mennen
J.C.M. Witteman
J.M. Geleijnse
R.P. Stolk
M.C. Visser
D.E. Grobbee
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:1983-8
Abstract

Samenvatting

Doel

De prevalentie bepalen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij ouderen.

Opzet

Prospectief cohortonderzoek.

Plaats

De wijk Ommoord te Rotterdam.

Methode

Bij 7983 responderende personen (78) in de leeftijd van 55 jaar en ouder, 3105 mannen en 4878 vrouwen, werden in het kader van het ‘Erasmus Rotterdam gezondheid en ouderen’ (ERGO)-onderzoek door middel van een interview en twee poliklinische onderzoeken gegevens verzameld over rookgedrag, bloeddruk, Quetelet-index (QI) en serumcholesterolwaarde.

Resultaten

Het percentage rokers was bij mannen 29,7, bij vrouwen 16,7, het percentage ex-rokers respectievelijk 60,1 en 25,9. Bij mannen daalde het percentage rokers van 31,0 in de leeftijdscategorie 55-59 jaar, naar 15,9 in de categorie ≥ 85 jaar, bij vrouwen van 28,0 tot 2,7. De systolische bloeddruk steeg bij beide geslachten met de leeftijd, de diastolische bleef ongeveer gelijk. Hypertensie (systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg en (of) diastolische bloeddruk ≥ 95 mmHg bij eenmalige meting en (of) gebruik van antihypertensiva) kwam bij respectievelijk 23,3 en 28,0 voor. De serumwaarde van totaal cholesterol bij mannen daalde geleidelijk met de leeftijd, bij vrouwen was er een lichte stijging tot de categorie 70-74 jaar. De ‘high density’-lipoproteïne (HDL)-cholesterolwaarde veranderde bij mannen weinig, bij vrouwen daalde deze met toenemende leeftijd tot de waarde bij mannen. Een cholesterolwaarde ≥ 6,5 mmoll werd gevonden bij 35,1 van de mannen en 49,5 van de vrouwen. Overgewicht (QI ≥ 25 kgm²) kwam bij beide geslachten bij ongeveer de helft voor, maar minder vaak in de categorieën vanaf 75 jaar. Bij circa 80 van de mannen en vrouwen was minimaal één risicofactor aanwezig, bij de helft minimaal 2 risicofactoren.

Conclusie

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten komen bij ouderen frequent voor.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Epidemiologie en Biostatistiek, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Mw.ir.L.I.Mennen (tevens: Landbouwuniversiteit, vakgroep Humane Epidemiologie en Gezondheidsleer, Wageningen), voedingskundige; mw.dr.J.C.M.Witteman, epidemioloog, mw.drs.J.M.Geleijnse, gezondheidswetenschapper; dr.R.P.Stolk, arts-epidemioloog; mw.M.C.

Visser; prof.dr.D.E.Grobbee, klinisch epidemioloog.

Contact mw.dr.J. C.M.Witteman

Verantwoording

Namens de ERGO-onderzoekgroep, verder bestaande uit: mw.J.G.van der Bom, mw.dr.M.L.Bots, mw.ir.J.H.den Breeijen, mw.dr. M.M.B.Breteler, ing.A.M.de Bruijn, mw.M.C.de Bruyne, H.Burger, dr.J.J.Claus, P.L.A.van Daele, mw.dr.I.Dielemans, mw.dr.C.M.van Duijn, dr.A.W.Hoes, prof.dr.A.Hofman, prof.dr.P.T.V.M.de Jong, mw.C.C.W.Klaver, C.E.D.H.de Laet, mw.dr.L.J.Launer, A.Mosterd, mw.dr.E.Odding, A.Ott, H.Pleumeekers, dr.H.A.P.Pols, R.S.Ramrattan, mw.ir.C.T.M.van Rossum, M.C.de Rijk, dr.J.R.Vingerling, R.C.W.Wolfs.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties