Pulmonalistrombo-endarteriëctomie: een effectieve chirurgische behandeling voor patiënten met cor pulmonale door chronische longembolie

Onderzoek
R.H. Heijmen
S.W. van Haarlem
W.J. Morshuis
E.W. Jansen
W. Jaarsma
R.J. Snijder
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:2087-92
Abstract

Samenvatting

Doel

Het evalueren van de eerste ervaringen met pulmonalistrombo-endarteriëctomie als chirurgische behandeling van patiënten met cor pulmonale door chronische longembolie.

Methode

In de periode april 1996-oktober 2001 werden 18 patiënten met rechterhartfalen door chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie geopereerd. De gemiddelde leeftijd was 54 (SD: 14) jaar. Preoperatief waren alle patiënten in functionele New York Heart Association(NYHA)-klasse III of IV. Selectieve A.-pulmonalisangiografie toonde pulmonale hypertensie door een verhoogde pulmonale vaatweerstand en de klassieke angiografische kenmerken van chronische onopgeloste longembolie. Pulmonalistrombo-endarteriëctomie werd verricht via mediane sternotomie, waarbij gebruikgemaakt werd van extracorporele circulatie en intermitterend diep hypotherm circulatoir arrest. De patiënten werden poliklinisch gevolgd.

Resultaten

Bij alle patiënten kon de procedure chirurgisch-technisch succesvol worden uitgevoerd. Na de eerste patiënten die een unilaterale ingreep ondergingen (n = 7) en bij wie de pulmonale arteriële druk niet significant daalde, werd de trombo-endarteriëctomie bij de laatste 11 patiënten bilateraal verricht. Bij bilaterale benadering was de duur van het circulatoir arrest gemiddeld 64 (SD: 30) min bij een cardiale ischemietijd van 161 (SD: 35) min. Na bilaterale pulmonalistrombo-endarteriëctomie was de gemiddelde pulmonale druk gedaald van 45 (SD: 13) naar 28 (SD: 9) mmHg (p = 0,001). Reperfusielongoedeem, met de noodzaak van langdurige beademing, werd waargenomen bij 3 patiënten. Er was geen operatieve noch laattijdige sterfte. Na een gemiddelde follow-uptijd van 28 (SD: 19) maanden waren 17 van de 18 patiënten in functionele NYHA-klasse I of II. Echocardiografie toonde een verdere afname van de rechterkamerdimensies en de pulmonale druk. Eén patiënt met overwegend perifeer gelokaliseerde obstructies had geen aantoonbare verbetering.

Conclusie

De eerste ervaring met pulmonalistrombo-endarteriëctomie voor patiënten met een cor pulmonale door chronische longembolie toont een goede functionele verbetering na middellangetermijnfollow-up.

Auteursinformatie

St. Antonius Ziekenhuis, afd. Cardiothoracale Chirurgie, Postbus 2500, 3430 EM Nieuwegein.

Dr.R.H.Heijmen en mw.S.W.van Haarlem, assistent-geneeskundigen; dr.W.J.Morshuis, cardiothoracaal chirurg; dr.W.Jaarsma, cardioloog; R.J.Snijder, longarts.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Cardiothoracale Chirurgie, Utrecht.

Dr.E.W.Jansen, cardiothoracaal chirurg.

Contact dr.R.H.Heijmen (rheijmen@hetnet.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.W.P.
Marsman

Hilversum, november 2002,

De collegae Heijmen et al. illustreren het angiografische beeld van ‘chronische onopgeloste longembolie’ (2002:2087-92) met 2 figuren. Wat betreft het selectieve pulmonalisangiogram van figuur 1 vraag ik mij af of niet ook een andere interpretatie mogelijk is van het afgebeelde voor- en zijaanzicht.

Op bijgaande kopie heb ik in figuur 1a aangegeven hoe men zich het verloop van de twee segmentele takken van de middenkwab zou kunnen voorstellen (figuur). De onderste stippellijntjes van de verklarende tekening naast de foto lijken daarbij samen te vallen met een witte bandvormige schaduw op de foto, die ik interpreteer als subtractieartefact (zie ook mijn stippellijntjes). Ook representeren de bovenste stippellijntjes op de verklarende tekening mijns inziens geen evidente angiografisch zichtbare stenose.

Daarentegen heb ik in het angiogram van figuur 1b met pijltjes aangegeven waar men zich mijns inziens wel een onregelmatige stenose zou kunnen voorstellen: in de tak van het posterieure segment van de onderkwab en in de tak van het superieure segment van de middenkwab (zie de figuur 1).

Concluderend lijken mij de pathologische vaatveranderingen beter zichtbaar te zijn in het zijdelingse aanzicht dan in het vooraanzicht.

J.W.P. Marsman

Nieuwegein, december 2002,

Inderdaad is het voorstelbaar dat in het getoonde pulmonalisangiogram het zijaanzicht een beter weergave is van de aanwezige stenoseringen dan het vooraanzicht.

R.H. Heijmen