Samenvatting
Een 69-jarige man kreeg wegens multipel myeloom gedurende 2 jaar maandelijks zoledroninezuur 4 mg intraveneus toegediend. Zes maanden nadat bij hem de ondertanden waren verwijderd, kwam in dat gebied een stuk kaakbot bloot te liggen, wat gepaard ging met pijnklachten. De diagnose ‘bisfosfonaatosteonecrose van kaakbot’ werd gesteld. De behandeling bestond uit een lokaal débridement, het primair sluiten van de wond en het toedienen van een oraal antibioticum en een desinfecterend mondspoelmiddel. De kaakbotnecrose bij bisfosfonaatgebruik treedt meestal op na een ingreep in de mondholte, zoals een extractie van een gebitselement. Bij de intraveneuze behandeling met bisfosfonaten komt kaakbotnecrose voor bij 4-10 van de patiënten, afhankelijk van het gebruikte middel en de periode dat dit wordt toegepast. Bij orale behandeling is de prevalentie beduidend lager. Het lijkt raadzaam vóór de behandeling met intraveneuze bisfosfonaten onderzoek op dentogene focussen uit te voeren. Een ontstekingsbron in tandvlees, gebit of kaakbot kan dan tijdig worden verwijderd, terwijl het bot nog de normale genezingscapaciteit heeft. Tijdens behandeling met bisfosfonaten zijn een optimale mondhygiëne, regelmatige tandheelkundige controle en behandeling en, bij tandeloze patiënten, een goed passende gebitsprothese belangrijk. Het lijkt niet zinvol de behandeling met bisfosfonaten te staken wanneer osteonecrose is opgetreden.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:314-8
Reacties