Mazelen, ook in deze tijd nog een probleem?

Klinische praktijk
Y.M. Roosen
W.M.C. van Aalderen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1009-11

Dames en Heren,

Mazelen is een kinderziekte die, nadat de vaccinatie ertegen is ingevoerd, nog nauwelijks voorkomt. Mazelen werd voor het eerst beschreven in de zevende eeuw door Al Yehudi als ‘Hasbah’, wat in het Arabisch exantheem betekent. In de middeleeuwen werden de beschrijvende termen rubeola en morbilla voor het eerst gebruikt. In die tijd werd de mazelen meer gevreesd dan de reeds eerder beschreven pokken.1 Mazelen is een zeer infectieuze kinderziekte met vervolgens een levenslange immuniteit. Voordat de vaccinatie werd ingevoerd, zag men verspreid over de hele wereld iedere twee tot vijf jaar een epidemie die drie tot vier maanden duurde. Dit cyclische karakter is te verklaren door het feit dat er iedere keer opnieuw een groep in een populatie van een paar 100.000 moet zijn die gevoelig is voor het virus en die groot genoeg is voor een epidemie.2

Het virus behoort tot de paramyxovirus-groep. De…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Oostersingel 59, 9713 EZ Groningen.

Mw.Y.M.Roosen, assistent-geneeskundige; W.M.C.van Aalderen, kinderarts.

Contact mw.Y.M. Roosen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Zeist, juni 1989,

De klinische les van Roosen en Van Aalderen wekt de indruk dat mazelen een gevaarlijke ziekte zou zijn (1989;1009-11). Dit gezichtspunt wordt geadstrueerd met de ziektegeschiedenis van een patiëntje met een gecompliceerd mazelenverloop.

In de eindfase van het artikel wordt duidelijk dat het ziektebeloop en de ernst ervan begrepen moeten worden vanuit de toestand van immunoparalyse waarin patiëntje verkeerde ten tijde van de mazelenbesmetting.

Mij lijkt dan ook dat de conclusie van de klinische les moet zijn dat immunoparalyse ook in deze tijd een probleem is. Het is immers te verwachten dat elke infectieziekte een ongewoon ernstig beloop gehad zou hebben.

De beschreven ziektegeschiedenis lijkt mij totaal ongeschikt als evidentie dat inenten dus noodzakelijk is. Daartoe lijkt een gedegen statistisch onderzoek noodzakelijk van mazelenverloop en complicatiepercentages. De door Roosen en Van Aalderen gegeven getallen duiden eerder op een chaos ten aanzien van feiten rond het mazelenverloop, dan op een duidelijk beeld van de ziekte. Wat wel evident wordt, is dat het natuurlijke beloop van de mazelen eerder onschuldiger is geworden dan de vaccinatie werd ingevoerd. Een fenomeen dat ook bekend is van andere ziekten (bijvoorbeeld tbc).

Deze klinische les helpt ons niet verder waar het gaat om inzicht in mazelen.

G.H. van der Bie

Groningen, juli 1989,

In de eerste plaats willen wij collega Van der Bie van harte bedanken voor zijn waardevolle bijdrage aan ons artikel. Er zijn echter punten in zijn brief waarover wij van mening verschillen.

De bedoeling van deze klinische les is om, op grond van de ziektegeschiedenis van beschreven patiënte, duidelijk te maken dat mazelen in deze tijd klinisch en diagnostisch een probleem kan vormen. Zoals uit het artikel duidelijk is, hebben wij niet de indruk willen wekken dat mazelen altijd een dusdanig verloop heeft. Deze patiënte leert ons dat bij een tijdelijke, relatieve immunoparalyse na een eerder doorgemaakte, onschuldige infectie, bij een op zichzelf gezond kind, mazelen voor de geschetste ernstige problemen kan zorgen.

Wij zijn het volledig met collega Van der Bie eens dat het mazelenbeloop in Nederland onschuldiger is geworden, waarschijnlijk als gevolg van verbeterde sociaal-economische omstandigheden, zoals ook in het artikel aangegeven is.

Ook na het herlezen van ons artikel kunnen wij de genoemde chaos in getallen niet goed ontdekken. Wij pretenderen niet op grond van de ziektegeschiedenis van deze patiënte (n = 1) aan te tonen dat vaccinatie zinvol is. Dit onderzoek werd, op bredere schaal, reeds eerder uitgevoerd. Wel bestaat bij ons de stellige overtuiging dat patiënte minder ernstig ziek was geweest, indien zij was gevaccineerd geweest.

Y.M. Roosen
W.M.C. van Aalderen