HIV-opmars in Nederland: aanwijzingen, maar nog geen uitsluitsel

Opinie
R.A. Coutinho
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:549-51
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 567.

In de zomer van 1981 werd door artsen in de Verenigde Staten gemeld dat zij enkele jonge homoseksuele mannen hadden gezien met pneumonie door Pneumocystis carinii en met Kaposi-sarcoom ten gevolge van een ernstige afweerstoornis.1 Niemand kon toen voorzien dat de meldingen van deze tot dan toe zeldzame aandoeningen de eerste tekenen waren van een wereldwijde epidemie. Het humane immunodeficiëntievirus (HIV), de verwekker van aids, heeft inmiddels alle landen in de wereld bereikt. Geschat wordt dat er wereldwijd in 2001 3 miljoen mensen stierven aan HIV/aids en dat er ongeveer 40 miljoen met HIV geïnfecteerden in leven zijn (AIDS epidemic update; http://www.unaids.org). In eerste instantie leek HIV/aids vooral een beperkt aantal risicogroepen in de geïndustrialiseerde landen te treffen: homoseksuele mannen, injecterende druggebruikers en ontvangers van bloedproducten. Maar al na enkele jaren verschoof het epicentrum van de pandemie naar ontwikkelingslanden en met…

Auteursinformatie

Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, Nieuwe Achtergracht 100, 1018 WT Amsterdam.

Contact Prof.dr.R.A.Coutinho, medisch microbioloog/epidemioloog

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties