Het effect van preventie van infectieziekten bij reizigers naar de (sub)tropen

Onderzoek
H. Bruné
J.W.M. van der Meer
J. Hermans
H.J. van der Kaay
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:2106-9
Abstract

Samenvatting

Door middel van een telefonische enquête in 1986 werd de preventiegetrouwheid en het ziek-zijn van een aselecte groep reizigers nagegaan die in 1985 vaccinaties en advies ontving op de Vaccinatiepolikliniek van het Academisch Ziekenhuis in Leiden.

Over 90 reizen van 84 reizigers werd informatie verkregen; 44 (49) van de reizen ging gepaard met ten minste één lichamelijke klacht. Diarree bleek kwantitatief het belangrijkste probleem (33 episoden). Malaria zou bij twee reizigers zijn vastgesteld.

Er was geen invloed van geslacht, leeftijd en reisbestemming op het optreden van ziekte. Reisduur langer dan 9 weken ging met meer ziekten gepaard dan korte reizen (p = 0,05). Reizen waarbij men verbleef onder minder hygiënische omstandigheden, brachten meer gevallen van ziekte met zich mee (p = 0,05).

Wat betreft leefregels en malariaprofylaxe gaf 40 van de reizigers aan zich geheel aan de voorschriften te hebben gehouden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Infectiezieken, Leiden.

Mw.H.Bruné, student gezondheidswetenschappen; prof.dr.J.W.M.van der Meer, internist.

Rijksuniversiteit, faculteit der Geneeskunde, Leiden.

Afd. Medische Statistiek: dr.J.Hermans, medisch statisticus.

Inst. voor Tropische Geneeskunde, Lab. voor Parasitologie: Prof.dr.H.J.van der Kaay.

Contact prof.dr.J.W.M.van der Meer, Sint Radboudziekenhuis, afd. Algemene Inwendige Ziekten, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, december 1988,

Uit het artikel van H.Bruné et al. (1988;2106-9) blijkt dat erg veel mensen (ca. 50%) tijdens reizen in de (sub)tropen ziek worden. Zoals blijkt uit een onderzoek dat wij uitvoerden in onze huisartsengroepspraktijk van de Universitaire Gezondheidsdienst in Groningen, is ook het aantal pure importziekten waarmee de reiziger in Nederland terugkeert, zeer respectabel te noemen. Onze gegevens sluiten aan bij de resultaten van het onderzoek van de Leidse Vaccinatiepolikliniek en zijn daarop bovendien een aanvulling waar het gaat om gegevens betreffende incidentie en aard van importziekten. Het onderzoek in Groningen beperkte zich tot student-bezoekers van de praktijk; in de periode september 1986 tot september 1988 werd in ons geautomatiseerde spreekuurregistratiesysteem bij 45 patiënten de diagnosecode importziekte geregistreerd. Dit betekent dat bij een jaarlijks aantal van 225 toegediende vaccinatieschema's globaal 1 op de 10 reizigers terugkeert met een importziekte.

Op een aantal punten komen onze gegevens duidelijk overeen met die uit het Leidse onderzoek:

– het grote aantal gastro-intestinale klachten; 75% van de door ons gesignaleerde importziekten ging hiermee gepaard.

– het malariaprobleem is (ook bij goede profylaxe) het grootst in Afrika; de 3 gesignaleerde gevallen van malaria kwamen alle uit Afrika.

– geen verschil tussen mannen en vrouwen.

Bij 26 patiënten bij wie door ons een importziekte werd gesignaleerd, werd een specifieke ziekte(verwekker) gediagnostiseerd: 8x bacillaire dysenterie (3x Shigella sonnei, 2x Shigella flexneri, 3x niet-gespecificeerde Shigella), 3x salmonellose (waarvan 1 x door Salmonella montevideo), 3x Giardia lamblia, 2x amoebendysenterie, 1x Campylobacter jejuni, 4x (tropische) ulcera en huidinfecties, 3x malaria en 2x tuberculose (besmetting). Bij ruim een kwart van de patiënten was een specialistisch consult of een opname noodzakelijk.

Interessant is ook nog de geografische oorsprong van de importziekten:

– India en buurlanden 26%

– Noord-Afrika 16%

– West-Afrika 14%

– Midden- en Zuid-Amerika 12%

– Centraal- en Oost-Afrika 8%

– Turkije 8%

– Indonesië 8%

– overige 8%

Voor de medicus practicus is van belang dat ook bij patiënten die terugkeren uit betrekkelijk nieuwe reisgebieden zoals Turkije en Noord-Afrika aan een importziekte wordt gedacht. Veel importziekten kunnen met relatief simpele diagnostische middelen (faeceskweek, Mantoux-controle, dikke-druppelpreparaat) snel worden gediagnostiseerd.

J.G.B. Bol