Goede langetermijnresultaten van een gecementeerde totaleheupprothese in combinatie met een acetabulumreconstructie met geïmpacteerde botsnippers bij patiënten jonger dan 50 jaar

Onderzoek
V.J.J.F. Busch
J.W.M. Gardeniers
T.J.J.H. Slooff
R.P.H. Veth
B.W. Schreurs
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1935-40
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepaling van de langetermijnresultaten van heupvervangingen bij patiënten die ten tijde van de operatie jonger dan 50 waren. Het betrof operaties waarbij het bestaande acetabulumbotdefect werd opgevuld met botsnippers, die werden geïmpacteerd tot een stevige laag, waarna een gecementeerde totaleheupprothese werd geplaatst.

Opzet

Descriptief.

Methode

Prospectief verzamelde gegevens werden geanalyseerd van patiënten die in de periode 1 juli 1979-31 december 1987 in ons ziekenhuis een heupvervangende operatie hadden ondergaan en jonger waren dan 50 jaar. De gegevens waren verzameld tot en met 31 december 2002. De belangrijkste uitkomstmaat was de tijd tot revisie. Overleving werd berekend met de kaplan-meiermethode.

Resultaten

De onderzoeksgroep bestond uit 25 patiënten, 17 vrouwen en 8 mannen, met 29 heupprothesen. De gemiddelde leeftijd op het moment van operatie was 37,6 jaar (uitersten: 20-49). De follow-upduur was 15-23 jaar (mediaan: 18,7 jaar). Eén patiënt kon niet worden getraceerd. In de follow-upperiode waren 3 patiënten (4 heupen) overleden, van wie niemand een revisie had ondergaan. Bij 4 van de overige 21 patiënten waren 4 revisies uitgevoerd: 1 maal vanwege een loslating door een infectie (14 jaar na operatie) en 3 keer vanwege een mechanische loslating (6, 15 en 20 jaar na operatie). Na 10 jaar was de berekende revisievrije overleving 96 (95-BI: 88-100) en na 20 jaar 88 (95-BI: 74-100). Na exclusie van de geïnfecteerde revisie was de overleving 92 na 20 jaar.

Conclusie

Heupvervanging met een reconstructietechniek voor een acetabulumbotdefect bij patiënten jonger dan 50 jaar was succesvol volgens de definitie dat na 10 jaar tenminste 90 van de prothesen nog in situ was.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1935-40

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Orthopedie 800, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Hr.V.J.J.F.Busch, arts in opleiding tot orthopeed; hr.dr.J.W.M.Gardeniers, hr.prof.R.P.H.Veth en hr.dr.B.W.Schreurs, orthopedisch chirurgen; hr.prof.dr.T.J.J.H.Slooff, emeritus hoogleraar Orthopedie.

Contact hr.dr.B.W.Schreurs (b.schreurs@orthop.umcn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties