Stop ze niet rond een operatie

GLP1-agonisten en SGLT2-remmers

Illustratie van een druppel bloed met suikerklontjes erin
Ayla Y. Stobbe
Maartina J.P. Oosterom-Eijmael
Bastiaan E. de Galan
Jeroen Hermanides
Sarah E. Siegelaar
Abraham H. Hulst
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2025;169:D8442
Abstract

‘Glucagon-like peptide 1’-agonisten en ‘sodium-glucose transporter 2’-remmers worden vaak preoperatief gestopt vanwege mogelijke perioperatieve complicaties. Niet nodig, vinden wij. Met de juiste voorzorgsmaatregelen is het beter om ze door te gebruiken.

Samenvatting

Tegenwoordig gebruiken steeds meer mensen een GLP1-agonist of SGLT2-remmer vanwege de gunstige metabole, cardiovasculaire en renale effecten. Er leven echter zorgen omtrent de veiligheid van deze middelen rondom operaties. In dit artikel bepleiten we om deze medicatie voort te zetten.

GLP1-agonisten verlagen de glucoseconcentratie en het lichaamsgewicht onder meer door een vertraagde maagontlediging. Omdat dit het risico op aspiratie verhoogt, wordt geadviseerd GLP1-agonisten preoperatief ruim van tevoren te stoppen. Dit is onpraktisch gezien de vele preparaten met een lange halfwaardetijd, ongunstig vanwege het risico op glucose-ontregeling, maar ook onnodig, omdat het effect van GLP1-agonisten op de maagontlediging lijkt te verdwijnen bij langdurig gebruik. GLP1-agonisten kunnen rondom operaties worden gecontinueerd met de juiste geïndividualiseerde voorzorgsmaatregelen.

SGLT2-remmers verminderen glucosereabsorptie in de nieren, maar kunnen een ketoacidose veroorzaken. Momenteel wordt geadviseerd om SGLT2-remmers 72 uur preoperatief te stoppen om het risico op ketoacidose te verlagen. Wij adviseren om SGLT2 remmers te continueren als bij mensen met diabetes mellitus type 2 rondom de ingreep een glucose-insuline-infuus wordt gegeven. Bij patiënten met een verhoogd risico op een ketoacidose kan overwogen worden om pre- of postoperatief arteriële-bloedgasanalyse te verrichten.

Met deze adviezen kunnen GLP1-agonisten en SGLT2-remmers veilig worden voortgezet rondom ingrepen en worden potentiële nadelen van stoppen voorkomen.

Auteursinformatie

Amsterdam UMC, Amsterdam. Afd. Anesthesiologie: drs. A.Y. Stobbe, arts-onderzoeker (tevens: afd. Endocrinologie en metabolisme); prof.dr. J. Hermanides en dr. A.H. Hulst, anesthesiologen. Afd. Endocrinologie en metabolisme: drs. M.J.P. Oosterom-Eijmael, arts-onderzoeker; dr. S.E. Siegelaar, internist-endocrinoloog. MUMC+, afd. Interne geneeskunde, Maastricht: prof.dr. B.E. de Galan, internist (tevens: Radboudumc, afd. Interne geneeskunde, Nijmegen).

Contact M.J.P. Oosterom-Eijmael (m.j.p.eijmael@amsterdamumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

* Ayla Stobbe en Maartina Oosterom-Eijmael hebben een gelijke bijdrage geleverd aan het manuscript en zijn daarom gedeeld eerste auteur.

Auteur Belangenverstrengeling
Ayla Y. Stobbe ICMJE-formulier
Maartina J.P. Oosterom-Eijmael ICMJE-formulier
Bastiaan E. de Galan ICMJE-formulier
Jeroen Hermanides ICMJE-formulier
Sarah E. Siegelaar ICMJE-formulier
Abraham H. Hulst ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Farmacotherapie
Huisartsgeneeskunde
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties