‘Glucagon-like peptide 1’-agonisten en ‘sodium-glucose transporter 2’-remmers worden vaak preoperatief gestopt vanwege mogelijke perioperatieve complicaties. Niet nodig, vinden wij. Met de juiste voorzorgsmaatregelen is het beter om ze door te gebruiken.
Samenvatting
Tegenwoordig gebruiken steeds meer mensen een GLP1-agonist of SGLT2-remmer vanwege de gunstige metabole, cardiovasculaire en renale effecten. Er leven echter zorgen omtrent de veiligheid van deze middelen rondom operaties. In dit artikel bepleiten we om deze medicatie voort te zetten.
GLP1-agonisten verlagen de glucoseconcentratie en het lichaamsgewicht onder meer door een vertraagde maagontlediging. Omdat dit het risico op aspiratie verhoogt, wordt geadviseerd GLP1-agonisten preoperatief ruim van tevoren te stoppen. Dit is onpraktisch gezien de vele preparaten met een lange halfwaardetijd, ongunstig vanwege het risico op glucose-ontregeling, maar ook onnodig, omdat het effect van GLP1-agonisten op de maagontlediging lijkt te verdwijnen bij langdurig gebruik. GLP1-agonisten kunnen rondom operaties worden gecontinueerd met de juiste geïndividualiseerde voorzorgsmaatregelen.
SGLT2-remmers verminderen glucosereabsorptie in de nieren, maar kunnen een ketoacidose veroorzaken. Momenteel wordt geadviseerd om SGLT2-remmers 72 uur preoperatief te stoppen om het risico op ketoacidose te verlagen. Wij adviseren om SGLT2 remmers te continueren als bij mensen met diabetes mellitus type 2 rondom de ingreep een glucose-insuline-infuus wordt gegeven. Bij patiënten met een verhoogd risico op een ketoacidose kan overwogen worden om pre- of postoperatief arteriële-bloedgasanalyse te verrichten.
Met deze adviezen kunnen GLP1-agonisten en SGLT2-remmers veilig worden voortgezet rondom ingrepen en worden potentiële nadelen van stoppen voorkomen.
Reacties