Gedetailleerde raming van de maatschappelijke kosten van diabetes mellitus

Onderzoek
N. van Os
L.W. Niessen
M.A. Koopmanschap
J. van der Lei
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:842-6
Abstract

Samenvatting

Doel

Schatting van de maatschappelijke kosten van diabetes en de complicaties ervan ten behoeve van de herijking van de diabeteszorg.

Opzet

Retrospectief descriptief dwarsdoorsnedeonderzoek.

Methoden

De relatieve risico's (RR's) werden berekend, naar leeftijd, op aspecifieke complicaties van diabetes door vergelijking van huisartspatiënten met en zonder diabetes. Op basis van bestaande registratiegegevens over 1994 voor prevalentie, kosten van ziekten en arbeidsverzuim werd de bijdrage bepaald van diabetes in de kosten van andere ziekten. Dit gebeurde met behulp van de etiologische fracties op de diabetescomplicaties, berekend met de RR's. De verzuimkosten ten gevolge van complicaties werden vastgesteld volgens de frictiekostenmethode.

Resultaten

In 1994 bedroegen de totale kosten voor diabetes 1,67 miljard gulden (1,55-1,87 miljard; uiterste waarden op grond van de 95-betrouwbaarheidsintervallen van de geschatte RR's; in euro: 758 miljoen (703-848)). De kosten van ziekteverzuim bedroegen bijna 0,2 miljard gulden. De medische kosten vormden 2,5 van het gezondheidsbudget. De bijdrage van diabetes in de kosten van cardiovasculaire aandoeningen was 14.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Instituut voor Medical Technology Assessment: N.van Os, arts-onderzoeker; L.W.Niessen, arts-epidemioloog; dr.M.A.Koopmanschap, econoom.

Instituut voor Medische Informatica: dr.J.van der Lei, arts-onderzoeker.

Contact L.W.Niessen (niessen@bmg.eur.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, juni 2000,

Blijkens het onderzoek van Van Os et al. vormden de medische kosten van diabetes in 1994 2,5&percnt; van het gezondheidsbudget (2000:842-6). De kosten van oogheelkundige complicaties van diabetes mellitus waren in 1994 in Nederland voor mannen 3 maal zo hoog als die van diabetische nefropathie of neuropathie (hun tabel 3), voor vrouwen waren ze zelfs 6 maal zo hoog. Vermoedelijk zijn de medische en maatschappelijke kosten van diabetische oogcomplicaties nog aanzienlijk hoger, aangezien de kosten van debehandeling en de gevolgen van glaucoom niet werden betrokken in de berekening (tabel 1). De prevalentie van glaucoma simplex bij diabetespatiënten boven de leeftijd van 40 jaar is 2 tot 3 maal zo hoog als die bij gezonden.1 Verder vragen wij ons af, hoe slechtziendheid en blindheid werden gedefinieerd. De WHO definieert slechtziendheid als visus 0,1-0,3 en maatschappelijke blindheid als visus < 0,1; blindheid wordt gedefinieerd als de afwezigheid van lichtperceptie voor het beste oog.

Diabetische retinopathie is inderdaad de belangrijkste oorzaak van slechtziendheid en blindheid op de leeftijd van 20-74 jaar in de westerse wereld, maar ook vele andere oogheelkundige aandoeningen in de door de auteurs geraadpleegde ‘International classification of primary care’ (ICPC) en ICD-9 bevorderen het ontstaan van slechtziendheid en blindheid. Slechtziendheid of maatschappelijke blindheid, vooral op oudere leeftijd, zal vaak veroorzaakt worden door leeftijdsgebonden maculadegeneratie, en helemaal niet samenhangen met diabetes mellitus.

Het lijkt ons beter alleen de kosten van de bekende oogheelkundige complicaties van diabetes mellitus te berekenen (diabetische retinopathie, cataract, glaucoom, neuropathie van de uitwendige oogspieren) waarvan de retinopathie en het glaucoom vaak tot blindheid leiden. Ook uit andere onderzoeken is gebleken dat de oogheelkundige screening en behandeling van diabetespatiënten kostenbesparend zijn en kosteneffectiever dan andere interventies.2 3

B.C.P. Polak
H. Crijns
Literatuur
  1. Dielemans I, Jong PTVM de, Stolk R, Vingerling JR, Grobbee DE, Hofman A. Primary open-angle glaucoma, intraocular pressure, and diabetes mellitus in the general elderly population. The Rotterdam Study. Ophthalmology 1996;103:1271-5.

  2. Crijns H. Diabetic retinopathy. A cost-effectiveness analysis of ophthalmoscopy and photocoagulation &lsqb;proefschrift&rsqb;. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam; 1993.

  3. Klonoff DC, Schwartz DM. An economic analysis of interventions for diabetes. Diabetes Care 2000;23:390-404.

Rotterdam, juni 2000,

Wij danken de collega's Polak en Crijns voor hun brief waarin zij wijzen op de hogere kosten van oogheelkundige complicaties bij diabetici.

Wij maakten geen berekeningen voor glaucoom (ICD-code 365) bij diabetici vanwege de geringere kwaliteit van de ons beschikbare gegevens. Het aangehaalde onderzoek rapporteert een gering verhoogd relatief risico voor glaucoom, in casu de aanwezigheid van een velddefect, bij screening van patiënten met pas gediagnosticeerde diabetes mellitus in een algemene populatie. In de reguliere zorg zullen oogheelkundigen diabetici op controle vaker in de ogen kijken dan niet-diabetici. Hierdoor zal door toegenomen case-finding het aantal gediagnosticeerde glaucoompatiënten bij diabetici mogelijk ook iets hoger zijn dan bij niet-diabetici. Bij een etiologische fractie van 1-2&percnt; schatten wij de ermee samenhangende kosten 4-8&percnt; van alle kosten van oogheelkundige complicaties. Gedeeltelijk hebben wij echter deze kosten reeds meegenomen, zoals de briefschrijvers suggereren: via de raming van de extra kosten vanwege slechtziendheid/blindheid (ICD 369). Deze driecijferige code omvat de verschillende gradaties van visusdaling aan één of beide ogen.

Additionele empirische onderzoeken van de extra kosten van de zorg van de diverse complicaties van diabetes in zowel de eerste als de tweede lijn kunnen onze ramingen voor Nederland zeker aanvullen en ook valideren. In onze ervaring zijn hierbij de moeilijkheden: de representativiteit van de gegevens, de gescheiden registraties en het vinden van vergelijkbare controlegroepen. Verbeterde integratie van de diabeteszorg zal ook hierin verbetering kunnen brengen.

N. van Os
L.W. Niessen
M.A. Koopmanschap
J. van der Lei