artikel
Casus
Een 12-jarige jongen presenteerde zich met pijnklachten van de rechter patella na elke voetbalwedstrijd. Anamnestisch was er geen evident trauma. Bij lichamelijk onderzoek was er sprake van een neutrale beenas, symmetrische kniecontouren, geen hydrops, een maximale kniefunctie met niet-afwijkende stabiliteit. Alleen rechts was er lokale drukpijn van de patella-onderpool. Radiologisch onderzoek liet radiolucenties en ossificaties aan de onderpool van beide patellae zien. De diagnose ‘syndroom van Sinding-Larsen-Johansson’ werd gesteld. Deze apofyseletsels komen uitsluitend voor bij actieve jonge sporters van 9-16 jaar. Over de oorzaak bestaan verschillende theorieën, gebaseerd op tractieletsel – recidiverende microtraumata – van de patellapees aan deze onderpool. Hierdoor ontstaat een soort apofysiolyse, of een partiële patella-avulsie. Dit gaat gepaard met een reactieve inflammatie ter plaatse van de patellapeesinsertie aan groeiende benige prominenties. De typische klacht is periarticulaire pijn, geconcentreerd rond het insertiegebied van de patellapees aan de patella-onderpool. Het radiologisch beeld werd beschreven door Sinding-Larsen (1921) en Johansson (1922). De prevalentie van anterieure kniepijn is bij jongens 7% en bij meisjes 10%. Van de 10- tot 14-jarigen met anterieure kniepijn heeft 40% het syndroom van Sinding-Larsen-Johansson. De behandeling is altijd conservatief: aanpassen van belasting aan belastbaarheid, rekoefeningen rond het sporten en eventueel NSAID’s. Na dit beleid herstelde patiënt snel en kon hij weer voetballen zonder pijn.

Diagnose
Syndroom van Sinding-Larsen-Johansson (osteochondrose van de patella), of apofysiolysis patellae.
Reacties