Diagnostiek van longembolie op grond van klinische waarschijnlijkheid, D-dimeertest en spiraal-CT

Opinie
R.O.B. Gans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:825-8
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 845.

Jaarlijks wordt bij ongeveer 2 per 1000 inwoners diepveneuze trombose of longembolie vastgesteld. Beide zijn manifestaties van dezelfde ziekte. De meeste patiënten met een manifeste en geobjectiveerde longembolie hebben namelijk een al of niet symptomatische diepveneuze trombose van de beenvenen en omgekeerd blijkt bij ruim de helft van de patiënten met een symptomatische en geobjectiveerde beenvenetrombose bij nader onderzoek ook een longembolie aantoonbaar, die vaak asymptomatisch is.1 2

Zonder behandeling is het risico op overlijden bij longembolie hoog. Een klein vergelijkend interventieonderzoek werd vroegtijdig afgebroken nadat 5 van de 19 patiënten met een symptomatische longembolie die geen behandeling kregen, waren overleden, tegen geen van de 16 die werden behandeld met antithrombotica gedurende 14-28 dagen. Bovendien traden in de onbehandelde groep nog eens 5 niet-fatale recidieven van longembolie op. De sterfte aan behandelde diepveneuze trombose en longembolie bedraagt gemiddeld respectievelijk 0,7 en…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Algemene Interne Geneeskunde, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Contact Hr.prof.dr.R.O.B.Gans, internist (r.o.b.gans@int.umcg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties