Diagnostiek en behandeling van het non-Hodgkin-lymfoom in Nederland: variëteit in richtlijnen en in de praktijk

Onderzoek
L.M. Faber
M. van Agthoven
C.A. Uyl-de Groot
B. Löwenberg
P.C. Huijgens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1223-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Inventariseren van bestaande richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van het intermediaire of hooggradige non-Hodgkin-lymfoom (NHL), stadium I-IV (exclusief Burkitt-lymfoom en lymfoblastair lymfoom) en vergelijken met de huidige praktijk.

Opzet

Beschrijvend.

Methode

Medio 1998 werden de NHL-richtlijnenboeken van de Integrale Kankercentra (IKC's) opgevraagd. Eind 1998 werd een enquête met vragen over de praktijksituatie met betrekking tot diagnostiek en behandeling van NHL-patiënten gestuurd naar 59 internist-hematologen in perifere ziekenhuizen uit de IKC-regio's Amsterdam, Rotterdam en Zuid.

Resultaten

Naast de standaarddiagnostiek adviseerden de IKC's verschillende onderzoeken voor de stadiëring. De hematologen vroegen voor de initiële stadiëring niet altijd de geadviseerde CT's van thorax en abdomen aan en na de laatste chemokuur deden de meesten geen restadiëring. De helft van hen liet beoordeling van lymfeklierbiopten over aan een lymfoompanel. De geadviseerde primaire behandeling bestond voornamelijk uit chemotherapie met cyclofosfamide-doxorubicine-vincristine-prednison (CHOP); in sommige regio's werd deze behandeling in een iets ander schema aangevuld met tenoposide en bleomycine (CHVmP/BV). De gebruikte behandelschema's waren voor met name NHL-stadium I heterogeen. Bij leukopenie en/of trombopenie werd uitstel geadviseerd, maar vond vooral bij oudere patiënten direct dosisreductie plaats, eventueel met toediening van een hematopoëtische groeifactor. Recidief-NHL werd conform de aanbevelingen behandeld met tweedelijnschemotherapie, indien mogelijk gevolgd door periferestamceltransplantatie in een hemato-oncologisch centrum.

Conclusie

Gezien de resultaten lijkt landelijke richtlijnontwikkeling voor het NHL wenselijk.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Hematologie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Mw.dr.L.M.Faber en prof.dr.P.C.Huijgens, hematologen.

Erasmus Universiteit, Institute for Medical Technology Assessment, Rotterdam.

M.van Agthoven en mw.dr.C.A.Uyl-de Groot, wetenschappelijk onderzoekers.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Hematologie, Rotterdam.

Prof.dr.B.Löwenberg, hematoloog.

Contact mw.dr.L.M.Faber

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

F.P.J.
Peters

Sittard, juni 2000,

Met belangstelling lazen wij het artikel van Faber et al., die een pleidooi houden voor landelijke richtlijnontwikkeling met betrekking tot de patiënt met non-Hodgkin-lymfoom (NHL) (2000:1223-7). Zij spreken over het niet eenduidig uitvoeren volgens de vastgestelde richtlijnen van diagnostiek en behandeling van de NHL-patiënt in de verschillende regio's. De vraag is of een landelijke richtlijn alleen zal leiden tot eenduidigheid in diagnostiek en behandeling van de NHL-patiënt. Zoworden alleen al in de regio van het Integraal Kankercentrum Limburg bij intermediair en hooggradig NHL-stadium ≥ IIB bij de oudere patiënt verschillende therapieën gegeven, terwijl de richtlijn chemotherapie voorschrijft met cyclofosfamide-doxorubicine-vincristine-prednison (CHOP). In deze regio werd een relatieve grote groep niet met de gouden standaard CHOP behandeld (34%). De belangrijkste reden is de hoge leeftijd, terwijl een substantieel deel van deze patiënten een goede ‘performance status’ had. Indien zij wel en volledig werden behandeld, was de complete remissie ongeveer gelijk aan die bij jongere NHL-patiënten.1

Recentelijk werd een Nederlands onderzoek verricht naar de waarschijnlijkheid dat oudere patiënten op een adequate manier gestadieerd en behandeld worden.2 Duidelijk werd dat oudere patiënten minder uitgebreid gestadieerd werden en ook frequenter niet werden behandeld of dat zij op een manier werden behandeld die afwijkt van de standaard CHOP-therapie. De verklaring hiervoor kan gelegen zijn in de hoge comorbiditeit bij de oudere NHL-patiënten, maar een en ander kan ook samenhangen met keuzen die artsen maken op basis van vermeende morbiditeit, therapietolerantie et cetera.

Leeftijd op zich lijkt geen contra-indicatie voor adequate therapie. Men dient zich te realiseren dat ook een patiënt van 75 jaar nog een levensverwachting heeft van ongeveer 10 jaar, zodat behandeling met CHOP (met mogelijke toxische effecten) ook bij deze patiëntenpopulatie nog de moeite waard kan zijn.

Dus ondanks richtlijnen van de Integrale Kankercentra (IKC's) houdt men zich in de regio's zelf niet strikt aan deze richtlijnen. Of een landelijke richtlijn hierin alleen verbetering zal brengen, vragen wij ons af. Landelijke richtlijnen zijn belangrijk, echter: hoe zijn deze lokaal dan wel regionaal te implementeren? De oplossing zal niet zijn de behandeling van lymfomen te centraliseren, zeker niet bij de oudere NHL-patiënt, die liever dichtbij huis behandeld wil worden.3 Om het aantal patiënten te vergroten die gediagnosticeerd en behandeld worden volgens de richtlijnen zal samenwerking van de klinieken onderling belangrijk zijn. Hierbij zullen de lokale omstandigheden in de ziekenhuizen goed moeten zijn, dat wil zeggen dat behandeling en diagnostiek zullen moeten plaatsvinden door een team van specialisten en verpleegkundigen met speciale belangstelling in en kennis van de hemato-oncologie. Verder zal een multidisciplinaire oncologiebespreking bijdragen tot een (volgens de richtlijnen) optimale diagnostiek en behandeling. Wordt aan genoemde voorwaarden voldaan, dan zal de eenduidigheid met betrekking tot behandeling en diagnostiek waarschijnlijk toenemen en niet alleen door de richtlijnen op zich, maar ook door de voorwaarden waarmee richtlijnen geïmplementeerd kunnen worden.

F.P.J. Peters
F.L.G. Erdkamp
Literatuur
  1. Peters FPJ, Lalisang RI, Erdkamp FLG, Fickers M, Wils J, Wals J, Schouten HC. Treatment of intermediate and high grade non-Hodgkin's lymphoma in elderly [abstract]. Ann Hematol [ter perse].

  2. Rijke JM van, Schouten LJ, Schouten HC, Jager JJ, Koppejan AG, Brandt PA van den. Age-specific differences in the diagnostics and treatment of cancer patients aged 50 years and older in the province of Limburg, the Netherlands. Ann Oncol 1996;7:677-85.

  3. Erdkamp FLG, Wijlhuizen ThJ, Dam FE van. De ziekte van Hodgkin; een regionaal, retrospectief onderzoek. [LITREF JAARGANG="1988" PAGINA="1801-6"]Ned Tijdschr Geneeskd 1988;132:1801-6.[/LITREF]

Amsterdam, juli 2000,

Uiteraard onderschrijven wij het belang van de implementatie van hemato-oncologische richtlijnen, na de ontwikkeling door en vanuit de praktiserende specialismen. Speciale belangstelling in en kennis van de hemato-oncologie van de behandelende specialisten en verpleegkundigen op regionaal niveau en multidisciplinaire hemato-oncologiebesprekingen spelen hierbij een essentiële rol.

Daarom ligt het ook in de bedoeling om bij de landelijke richtlijnontwikkeling voor het NHL een werkgroep te vormen met vertegenwoordigers van alle wetenschappelijke verenigingen van beroepsgroepen die bij de diagnostiek en de behandeling van NHL-patiënten betrokken zijn en met vertegenwoordigers van alle IKC's, waardoor een breed draagvlak wordt gecreëerd.

Daarnaast hebben de stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen in Nederland (HOVON) en het Institute for Medical Technology Assessment (iMTA) recentelijk een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Vereniging van Integrale Kankercentra (VIKC) met als doel te streven naar uniformiteit in de vormgeving van landelijke hemato-oncologische richtlijnen zoals aangegeven door het Landelijk Oncologisch Beraad (LOB).1 2 Een landelijke NHL-richtlijn kan derhalve regionaal als handvat gebruikt worden, waarbij het uniformeren van diagnostiek en behandeling van het NHL vooropstaat, en niet het centraliseren.

De implementatie van een landelijke NHL-richtlijn zal geschieden via de IKC's waarin de hematologische centra participeren in het regionale consultatieve netwerk. Op deze wijze kan een landelijke hemato-oncologische richtlijn regionaal zowel in het kader van onderzoeksprotocollen als buiten onderzoeksverband in de patiëntenzorg geïmplementeerd worden.

L.M. Faber
M. van Agthoven
C.A. Uyl-de Groot
B. Löwenberg
P.C. Huijgens
Literatuur
  1. Landelijk Oncologisch Beraad (LOB). Visie op landelijke richtlijnontwikkeling. Utrecht: LOB; 1998.

  2. Vereniging van Integrale Kankercentra (VIKC). Uitgangspunten ontwikkeling en implementatie Richtlijnen. Utrecht: VIKC; 1998.