Diabetes mellitus ontstaan na behandeling met clozapine

N.J. Brugman
D. Cohen
R.H. de Vries
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:437-9
Abstract

Samenvatting

Bij een 40-jarige man met schizofrenie die werd behandeld met depots van perfenazine, ontwikkelden zich tijdens bijkomende behandeling met clozapine diabetes mellitus type 2 en hypertensie. De bloedsuikerwaarden en de bloeddruk herstelden zich toen na 2 weken de behandeling werd gestaakt. Toen patiënt 44 jaar was en de psychotische stoornis niet verminderde, werd opnieuw behandeling met clozapine ingezet, waarna diabetes mellitus ontstond die niet meer verdween na stopzettten van de clozapinetherapie en waarvoor insulinetherapie nodig was. Een samenhang tussen het manifest worden van diabetes mellitus en het clozapinegebruik werd vermoed. In de internationale literatuur zijn tot nog toe 15 gevallen beschreven van diabetes mellitus die ontstond tijdens behandeling met clozapine. Het lijkt verstandig bij patiënten met een positieve familieanamnese voor diabetes mellitus of een verminderde glucosetolerantie, de glucosespiegel tijdens behandeling met clozapine te bewaken.

Auteursinformatie

Mentrum Geestelijke Gezondheidszorg Amsterdam, Kern Langdurige Zorg, locatie West-Friesland, Brederodelaan 6, 2061 KK Bloemendaal.

N.J.Brugman, arts; D.Cohen en R.H.de Vries, psychiaters.

Contact N.J.Brugman

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

G.M.G.I.
Ramaekers

Curaçao, mei 2000,

Met belangstelling lazen wij het artikel van Brugman et al. (2000:437-9) over het mogelijk ontstaan van hyperglykemie in samenhang met clozapinegebruik. Evenals Ai et al. zijn zij van mening dat het hier een zeldzame bijwerking zou betreffen.1 Wij delen deze mening echter niet gezien onze waarnemingen in de Curaçaose populatie.

Van de bij ons met clozapine behandelde patiënten (n = 23) (zowel in de ambulante setting als op de afdelingen met een korte, gemiddelde of lange opnameduur) zagen wij na aanvang van het clozapinegebruik bij 4 patiënten een aanzienlijke verhoging van de bloedglucosewaarden die nog net binnen de normaalwaarde viel, bij 6 patiënten een verhoging die boven de maximumreferentiewaarde uitkwam en bij 2 patiënten irreversibele hyperglykemieën (diabetes mellitus) ontstaan. Bij één patiënte was er preëxistente diabetes mellitus: zij moest opnieuw worden ingesteld omdat de bloedglucosewaarden sterk stegen na aanvang van de therapie met clozapine. Bij het merendeel (16) van de patiënten waren de bloedglucosewaarden vóór aanvang van de behandeling met clozapine bekend.

In de Curaçaose populatie is een aantal mogelijke risicofactoren voor het ontstaan van deze bijwerking aan te wijzen: de verhoogde prevalentie van diabetes, het frequent voorkomen van obesitas en de grote vertegenwoordiging van individuen van (gedeeltelijk) Afrikaanse herkomst. Voorts kan een aantal selectiemechanismen een rol spelen: het is bekend dat bij diabetes meer kans op tardieve dyskinesie bestaat:2 relatief meer mensen met diabetes zouden op grond van tardieve dyskinesie in aanmerking komen voor behandeling met clozapine. Voorts wordt tardieve dyskinesie mogelijk meer gezien bij personen van Afrikaanse herkomst.3

Brugman et al. vinden het vooralsnog te prematuur om bij behandeling met clozapine standaard de glucosespiegel te bepalen. Wel bevelen zij aan bij patiënten met een positieve familieanamnese voor diabetes mellitus, met verminderde glucosetolerantie of obesitas, de glucosespiegel tijdens behandeling met clozapine te bewaken. Op basis van onze waarnemingen pleiten wij er echter voor standaard bij elk individu vóór aanvang van en tijdens de behandeling met clozapine glucosewaarden te bepalen. Wij zijn het met de auteurs eens dat nader onderzoek naar de relatie tussen glucosemetabolisme, schizofrenie en antipsychotica (en met name clozapine en de andere atypische antipsychotica) wenselijk is. Wij zouden eraan willen toevoegen dat het van belang lijkt dit onderzoek uit te voeren bij verschillende etnische groepen (en met name die van (gedeeltelijk) Afrikaanse herkomst) dan wel in een gemengde populatie zoals op Curaçao, maar in toenemende mate ook in Nederland bestaat.

G.M.G.I. Ramaekers
R. Rambharos
G. Matroos
Literatuur
  1. Ai D, Roper TA, Riley JA. Diabetic ketoacidosis and clozapine. Postgrad Med J 1998;74:493-4.

  2. Woerner MG, Saltz BL, Kane JM, Lieberman JA, Alvir JM. Diabetes and development of tardive dyskinesia. Am J Psychiatry 1993;150:966-8.

  3. Glazer WM, Morgenstern H, Doucette J. Race and tardive dyskinesia among outpatients at a CMHC. Hosp Community Psychiatry 1994;45:38-42.