Manieren om de kwaliteit van opleiders en supervisoren te evalueren

De arts als opleider

Perspectief
C.R.M.G. (Lia) Fluit
Sanneke Bolhuis
Paul Stuyt
Roland F.J.M. Laan
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3233
Abstract

Samenvatting

De opleiding van aiossen bestaat voor 90% uit leren en werken in de klinische praktijk. Een goede opleiding is de verantwoordelijkheid van artsen uit het betreffende specialisme en het is belangrijk dat klinische opleiders en supervisoren een goed beeld hebben van deze taak. Er zijn 7 domeinen van goed opleiderschap te definiëren: rolmodel, zorg dragen voor leerzaam werk, planning, feedback, doceervaardigheden, beoordeling en persoonlijke kenmerken. Om de kwaliteit van opleiders te meten zijn meerdere vragenlijsten ontwikkeld, die in wisselende mate deze domeinen dekken. Een schriftelijke terugkoppeling alleen van dergelijke evaluaties is onvoldoende om effect te bereiken. Een gesprek over de evaluatiegegevens tussen de opleider en de aios leidt tot wederzijds begrip en levert een belangrijke bijdrage aan het effect van feedback. Zowel de individuele opleider als het opleidingsteam en de aios hebben daar baat bij.

Auteursinformatie

Radboud Universiteit Nijmegen Medisch Centrum, Instituut voor Wetenschappelijk Onderwijs en Opleidingen, Nijmegen.

Drs. C.R.M.G Fluit, arts-onderwijskundige; dr. S. Bolhuis, onderwijskundige; Prof.dr. P. Stuyt, internist; Prof.dr. R.F.J.M. Laan, reumatoloog.

Contact drs. C.R.M.G. Fluit (c.fluit@iwoo.umcn.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 24 mei 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties