Contrast

Ines Weggelaar
Janneke Brink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B551

artikel

Onze eerste vier weken zitten erop. En het is bijzonder hoe snel we aan dingen wennen: we beginnen het gewoon te vinden dat de verpleegkundigen op hun post liggen te slapen, dat de artsen waarmee wij officieel op de afdeling staan er niet zijn, dat privacy hier niet bestaat en dat de patiënten belachelijk worden gemaakt tegenover de andere patiënten. Evenzo wordt er vaak om ons, ‘wazungu’ gelachen. Helaas schiet ons Swahili tekort om te begrijpen wat er dan zo grappig is.

Ines is na twee weken op de kinderafdeling begonnen. En dat is heftig. Op de verloskamers was het zeker ook indrukwekkend. Maar zieke kinderen grijpen nog net wat meer aan. Bijna dagelijks valt je mond weer open van verbazing. Komt er een jongetje op de afdeling met een burkittlymfoom waarvoor hij zijn vierde chemokuur moet krijgen. ‘Chemo? Maar wie gaat dat regelen dan?’ Waarop de zuster heel hard begon te lachen. Ines dus. Chemo... voor een burkittlymfoom bij een anderhalfjarig jongetje. De boekjes er nog maar eens even op naslaan. En zo gaat het maar door. Denk je de afdeling eindelijk een beetje onder controle te hebben. Komt er een nieuwe opname binnen, of twee of drie. En soms valt het mee. Maar vaak zit het tegen. Gelukkig is Janneke, en in het begin Dirk, de Nederlandse tropenarts, er om te bellen voor versterking.

Janneke is nog twee weken op de mannenafdeling gebleven, wat ook niet altijd makkelijk is. De zuster kijkt op van haar post en zegt: ‘Die patiënt daar heeft een bloeddruk van 62/26 mmHg en de temperatuur is 34,2°C, wat ga je doen?’ en dan kun je je opeens niet meer verbergen achter je coassistentenrol. Maar ook ‘simpele’ problemen gaan gepaard met heel wat overwegingen. Smalspectrum of toch maar lekker breed voor de zekerheid? Naar huis of nog één dagje houden? Het enige waar geen twijfel over is zijn de diagnostische opties. De eerste week was een grote teleurstelling: ‘MCV? Waar heb je dat dan voor nodig?’ ‘Elektrolyten? Nee, die machine is al 2 jaar kapot!’ ‘Saturatie? Ja, dat zou wel handig zijn!’ ‘Wil je die patiënt aan de antiretrovirale therapie? Dan moet je wel het aantal CD4-cellen weten, hè? Oh ja, geen reagens meer.’ Dan ben je opeens overgeleverd aan je klinische blik en het lichamelijk onderzoek. En aan de vertaling van de verpleegkundigen. Op de vraag: ‘Wat voor een werk doet deze meneer?’ luidt haar antwoord: ‘Nee, hij heeft alleen moeite met plassen.’

Kortom, het lijkt hier een totaal andere wereld, waar de kwaliteit van zorg een heel andere dimensie heeft gekregen.

Ook interessant

Reacties