‘Catastrofaal antifosfolipidesyndroom’ bij zwangeren

Klinische praktijk
Marloes Derks
Martijn A. Oudijk
Flip van der Made
Bert-Jan H. van den Born
Joris A.M. van der Post
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3263
Abstract

Het antifosfolipidesyndroom (APS) wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van bepaalde autoantistoffen (antifosfolipidenantistoffen) en door klinische verschijnselen zoals trombose, recidiverende abortus en trombocytopenie (tabel 1). Het zogenaamd ‘catastrofaal antifosfolipidesyndroom’ is een levensbedreigende variant van het APS. Het wordt gekarakteriseerd door multipele tromboses die zich in korte tijd in meerdere orgaansystemen manifesteren en die kunnen leiden tot multi-orgaanfalen en het ‘systemische-inflammatoire-responssyndroom’ (SIRS).

Figuur 1

Catastrofaal APS komt voor bij minder dan 1% van de patiënten met APS.3 De mortaliteit is met 30-50% hoog,4 maar lijkt met tijdige intensieve immunosuppressieve en immunomodulatoire therapie verminderd te kunnen worden.5 Catastrofaal APS verschilt van de klassieke vorm van APS doordat voornamelijk kleine vaten van de arteriële circulatie zijn aangedaan en meerdere organen tegelijkertijd betrokken zijn.

Tijdens de zwangerschap zijn de klinische verschijnselen van een exacerbatie van APS moeilijk te onderscheiden van het HELLP-syndroom, dat gekenmerkt wordt door hemolyse, trombocytopenie, stollingsactivatie en leverfunctiestoornissen. Bij meer dan…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.

Divisie Obstetrie: drs. M. Derks, arts-onderzoeker en anios gynaecologie; drs. F. van der Made, aios gynaecologie; prof.dr. J.A.M. van der Post, gynaecoloog.

Divisie Vasculaire Geneeskunde: dr. B.J.H. van den Born, internist.

Universitair Medisch Centrum, Divisie Obstetrie, Utrecht.

Dr. M.A. Oudijk, gynaecoloog.

Contact drs. M. Derks (m.derks@amc.uva.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 20 mei 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

André
van Rossum

Derks et al beschrijven in hun klinische les “Catastrofaal antifosfolipidesyndroom bij zwangeren” een zeldzame maar belangrijke aandoening. Echter, de gebruikte criteria voor het antifosfolipidesyndroom (APS) behoeven enige aanpassing. In Tabel 1 “Criteria voor het antifosfolipidesyndroom” worden slechts twee laboratoriumcriteria genoemd. Dit dienen er volgens de nieuwste richtlijnen drie te zijn. Reeds in 2006 zijn nieuwe criteria opgesteld voor APS, ook wel de zogenaamde Sydney criteria1 genoemd. In deze Sydney criteria worden naast anticardiolipinen (aCL) en lupusanticoagulans (LAC) ook anti β2-glycoproteine antistoffen (anti β2-GPI) als onafhankelijk criterium aangegeven. Indien één van deze drie (aCL, LAC of  anti β2-GPI ) positief is, is aan het laboratoriumcriterium voldaan. In de Sydney criteria is eveneens het criterium geformuleerd dat een antistof, op twee tijdstippen, met een interval van tenminste 12 weken, positief dient te worden bevonden en niet zoals in Tabel 1 bij het LAC criterium met een interval van minstens 6 weken.

 

Dr. AP van Rossum, Dr. A. Castel, klinisch chemici (Bronovo Ziekenhuis Den Haag)

 

1) Miyakis S et al. International consensus statement on an update of the classification criteria for definite antiphosphospholipid syndrome (APS). J Thromb Haemost 2006; 4: 295-306