Bevindingen bij cerebrale protonkernspinresonantie-spectroscopie bij pasgeborenen met asfyxie, en psychomotore ontwikkeling

Onderzoek
F. Groenendaal
J. van der Grond
I.C. van Haastert
P. Eken
W.P.Th.M. Mali
L.S. de Vries
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:255-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Samenhang bepalen tussen uitslagen van cerebrale protonkernspinresonantie-spectroscopie (1H-MRS) en de psychomotore ontwikkeling van pasgeborenen met cerebrale hypoxie.

Opzet

Descriptief.

Plaats

Wilhelmina Kinderziekenhuis UtrechtAcademisch Ziekenhuis Utrecht.

Methode

Bij 31 voldragen pasgeborenen met perinatale asfyxie en 1 voortijdig geboren neonatus met postoperatieve hypoxie, die allen een hypoxisch-ischemische encefalopathie doormaakten (5 mild (graad I volgens Sarnat), 20 matig (graad II) en 7 ernstig (graad III)), werd 1H-MRS verricht van de periventriculaire witte stof en een deel van de basale ganglia. Dit vond plaats gemiddeld 8 dagen (uitersten: 2-22) na het hypoxisch moment. 1H-MRS werd uitgevoerd in een magnetisch veld van 1,5 Tesla bij TRTE: 2000272 ms. De N-acetylaspartaatcholine (NAACho)-ratio van het onderzochte hersenweefsel werd berekend. De aanwezigheid van lactaat werd als afwijkend beschouwd. Evaluatie van de psychomotore ontwikkeling vond plaats op de leeftijd van 6, 9 en 18 maanden.

Resultaten

Van de patiënten overleden er 6 (allen met encefalopathie graad III); 10 patiënten (1 met graad III-, 9 met graad II-encefalopathie) vertoonden handicaps, te weten spastische quadriplegie (7), hemiplegie en mentale retardatie (1), en mentale retardatie (2). De overige 16 kinderen vertoonden een normale ontwikkeling. Neonatale NAACho-ratio's van kinderen met een normale ontwikkeling waren 0,97 (SD: 0,13) versus 0,74 (0,179) voor kinderen met een ongunstige afloop van de encefalopathie (handicaps of overlijden); p < 0,0001 (t-toets). Lactaat werd bij alle 7 graad III-kinderen aangetoond, doch in geen van de overige groepen.

Conclusie

De bevindingen bij cerebrale 1H-MRS bij pasgeborenen met hypoxisch-ischemische encefalopathie hingen samen met de psychomotore ontwikkeling: een lage NAAChoratio en de aanwezigheid van lactaat gingen gepaard met het ontstaan van handicaps of overlijden.

Auteursinformatie

Wilhelmina Kinderziekenhuis, Nieuwe Gracht 137, 3512 LK Utrecht.

Afd. Neonatologie: dr.F.Groenendaal en mw.dr.L.S.de Vries, kinderartsen-neonatologen; mw.P.Eken, arts-onderzoeker.

Afd. Fysiotherapie: mw.I.C.van Haastert, kinderfysiotherapeut.

Academisch Ziekenhuis, afd. Radiodiagnostiek, Utrecht.

Dr.J.van der Grond, biochemicus; prof.dr.W.P.Th.M.Mali, radiodiagnost.

Contact dr.F.Groenendaal

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties