Behandeling van astma tijdens de zwangerschap

Treatment of asthma during pregnancy leads to discussion concerning medication and complications of pregnancy.
Insecurity about possible teratogenity leads in the first trimester in 40% of pregnant women to reduction or cessation of asthma medication.
This results, in pregnant women with moderate to severe asthma, in an increased consumption of rescue medication and number of exacerbations, and reduced asthma control.
Astma-exacerbations are significantly correlated with low birthweight.
Of the majority of asthma medications, consumption during pregnancy has not been shown to cause harmfull effects on the foetus.
Adequate therapy for maintenance and exacerbations are essential, noting that the treatment in essence should not differ between pregnant and nonpregnant asthmatic women.
A preconceptional consultation by a pulmonary physician and gynaecologist could improve care for pregnant women with asthma.

Samenvatting

Bij de behandeling van astma tijdens de zwangerschap bestaat er discussie over de medicatie en de zwangerschapscomplicaties.
Onzekerheid over mogelijke teratogeniteit leidt in het eerste trimester bij 40% van de zwangeren tot vermindering van of stoppen met de astmamedicatie.
Dit resulteert bij zwangeren met matig tot ernstig astma in een toename van het gebruik van noodmedicatie en het aantal exacerbaties, en in een verminderde astmacontrole.
Het optreden van astma-exacerbaties is significant gecorreleerd met een laag geboortegewicht.
Van de meeste astmageneesmiddelen is niet aangetoond zijn dat ze bij het gebruik tijdens zwangerschap schadelijk zijn voor de foetus.
Adequate onderhouds- en exacerbatiebehandeling zijn van essentieel belang, waarbij de behandeling van een zwangere met astma in essentie niet moet verschillen van die van een niet-zwangere.
Een preconceptioneel consult door de longarts en de gynaecoloog kan de zorg voor de zwangere met astma mogelijk verbeteren.