Artikel voor onderwijs en opleiding

Diagnostiek en behandeling van peesproblemen

Illustratie van sportende mensen
Luisteren
J. (Hans) Zwerver
Frank Boersma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7742
Abstract

Toets voor nascholing

Aan dit leerartikel is een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kan verdienen. De toets is beschikbaar tot 27 juli 2025.

Maak de toets
Overzicht van te behalen accreditatiepunten
Specialisme Punt(en)
Alle BIG-erkende specialismen 1
  • Deze toets geldt voor alle BIG-erkende specialismen en levert je 1 nascholingspunt op. De toets is geaccrediteerd door ABAN, NAPA, KNMP en NVZA.
  • De toets telt mee binnen en buiten het eigen vakgebied voor medisch specialisten, huisartsen, sociaal geneeskundigen,specialisten ouderengeneeskunde, apothekers en physician assistants. De accreditatie geldt niet voor verpleegkundig specialisten.
  • De toewijzing van punten verloopt via PE-online (het herregistratiesysteem) na het invullen van je BIG-nummer.

Peesproblemen komen frequent voor. De precieze prevalentie in Nederland is niet bekend, doordat de patiëntenpopulatie zeer divers is en per patiënt verschillende pezen kunnen zijn aangedaan. De prevalentie van peesaandoeningen van de onderste extremiteit in de Nederlandse huisartsenpraktijk is wel bekend, namelijk 11,8 per 1000 persoonsjaren.

De terminologie rond peesaandoeningen leidt tot verwarring en soms zelfs tot onjuiste behandelkeuzes. De term ‘tendinitis’ staat voor een peesaandoening die pijn veroorzaakt en gepaard gaat met histologische kenmerken van inflammatie. Meestal is er echter geen sprake van tendinitis. De term ‘tendinose’ duidt op lokale degeneratieve afwijkingen in een pees met een – meestal pijnlijke –verdikking ter plaatse. In de klinische setting verdient gebruik van de term ‘tendinopathie’ de voorkeur: persisterende pijn en functieverlies van een pees, gerelateerd aan belasting.

Peesproblemen kunnen langdurige pijnklachten geven met een lang niet altijd onderkende negatieve impact op werk, sport, psychisch welbevinden en dus kwaliteit van leven. De…

Luisterversie

Het audiobestand van dit artikel is alleen toegankelijk voor abonnees. Log in om het artikel te beluisteren.

Inloggen
Auteursinformatie

Ziekenhuis Gelderse Vallei, SportsValley, afd. Sportgeneeskunde, Ede: prof.dr. J. Zwerver, sportarts (tevens: UMCG, Centrum voor Bewegingswetenschappen, Groningen). Huisartsenpraktijk de Tulp, Ede: drs. F. Boersma, kaderhuisarts bewegingsapparaat.

Contact J. Zwerver (jzwerver@zgv.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
J. (Hans) Zwerver ICMJE-formulier
Frank Boersma ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Huisartsgeneeskunde
10 vragen over
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Zwerver en Boersma geven een goed overzicht over het ontstaan en behandelen van tendinopathieën. Zij citeren terecht het gedegen artikel van Coombes e.a. over de invloed van corticosteroïdinjecties op pezen. In dat artikel staat inderdaad dat oefentherapie op lange termijn effectiever is dan een behandeling met corticosteroïdinjecties. Toch verdient de opmerking enige nuance.

Coombes e.a. tonen met twee RCT’s aan dat corticosteroïdinjecties bij een tenniselleboog op de lange termijn minder goed scoren op pijnafname en functieverbetering dan een behandeling met fysiotherapie. Echter de verschillen zijn ten eerste marginaal en daardoor klinisch nauwelijks relevant.

Ten tweede is door het design van dergelijke studies niet vast te stellen of sprake is van weefselschade van de corticosteroïden of van een sterker placebo-effect van de fysiotherapie dan wel van een teleurstelling doordat het aanvankelijke succes van de injectie is verdwenen. Studies die wel conclusie toelaten over weefselschade zijn de dubbelblinde studies bij tennisellebogen die in hetzelfde artikel worden genoemd. Alle drie laten ze overduidelijk zien dat er bij het behandelen van een tenniselleboog op middellange termijn geen enkel teken is van een averechts effect van de corticosteroïden.

            Ook de studies betreffende het effect van corticosteroïdinjecties bij schouderpijn en bij golferselleboog laten in de door Coombes e.a. gerefereerde placebo-gecontroleerde RCT’s niet zien dat de corticosteroïdinjecties op lange termijn minder goed werken dan placebo-injecties.

            Ik wil niet beweren dat corticosteroïdinjecties veilig zijn voor peesweefsel. In het verleden is dat bij proefdieren uitvoerig vastgesteld. Meestal ging het daarbij om zeer hoge doses bij gezonde pezen. Aan de andere kant moet benadrukt worden dat een langdurige ontsteking van een pees leidt tot verdere schade aan de pees. En ook dat het langdurig terughoudend gebruik van de pees ongetwijfeld een averechts effect heeft. Als het om weefselschade gaat, zou de balans bij een zorgvuldig gebruik wel eens positief kunnen uitvallen voor corticosteroïdinjecties. 

 

Jan Mens, MSK-arts te Leiden
Literatuur

Coombes BK, Bisset L, Vicenzino B. Efficacy and safety of corticosteroid injections and other injections for management of tendinopathy: a systematic review of randomised controlled trials. Lancet. 2010 Nov 20;376(9754):1751-67. doi: 10.1016/S0140-6736(10)61160-9. Epub 2010 Oct 21. PMID: 20970844.