Verkeersdrempel als diagnosticum bij acute appendicitis

Nieuws
Donald van der Peet
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6066

Waarom dit onderzoek?

Bij verdenking op acute appendicitis is vervoerspijn een vaak gestelde vraag. Het is echter nooit uitgezocht wat de bijdragende waarde van het antwoord is.

Onderzoeksvraag

Heeft het hebben van vervoerspijn bij rijden over een verkeerdrempel toegevoegde diagnostische waarde bij de verdenking op appendicitis acuta?

Hoe werd dit

Auteursinformatie

Contact (dl.vanderpeet.@vumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Bart
van Pinxteren

In de onderzochte populatie is de voorafkans op een appendicitis wel erg hoog met ongeveer 50%. Waarschijnlijk hoger dan op de gemiddelde SEH, in ieder geval hoger dan in de huisartsenpraktijk bij patienten die zich met kortbestaande buikpijn melden. Vermoedelijk zullen de testeigenschappen (sensitiviteit en specificiteit) dan ook heel anders zijn in de eerste lijn. Zolang dit onderzoek niet is uitgevoerd bij een representatieve populatie is wat mij betreft nog steeds de vraag hoe we het antwoord op deze vraag moeten interpreteren. Wel een heel leuk onderzoek! Bart van Pinxteren, huisarts

Collega van Pinxteren reageert terecht dat de voorafkans, oftewel de prevalentie, in de onderzochte populatie erg hoog is en dat de gegevens niet één op één overgenomen kunnen worden in de huisartsenpraktijk. Een lagere prevalentie heeft inderdaad invloed op een test, maar door de wiskundige definitie niet op de sensitiviteit en specificiteit. Indien de test correct en exact gelijk uitgevoerd wordt zijn dit vaste waarden. In de dagelijkse (huisartsen)praktijk zijn ze met name van theoretisch belang. De arts weet immers alleen de testuitslag en niet of de ziekte aanwezig is. Van belang zijn de positief en negatief voorspellende waarden. Deze veranderen wel bij een lagere voorafkans. Een prevalentie is vaak hoger bij de specialist en lager bij de huisarts. Daardoor heeft, puur wiskundig gezien, exact dezelfde test in de specialistische setting een hogere positief voorspellende waarde en bij de huisarts een hogere negatief voorspellende waarde.

 

In de praktijk blijkt echter dat in sommige gevallen de sensitiviteit en specificiteit wél worden beïnvloed door een lagere prevalentie.(1) Dit is een bias en valt mogelijk te verklaren doordat er verschillen bestaan tussen de vergeleken groepen. De eerste lijn ziet bijvoorbeeld patiënten in een vroeger stadium van de ziekte, waardoor symptomen minder duidelijk kunnen zijn. Dit resulteert in een ander spectrum aan patiënten en een lagere sensitiviteit. Denk bij dit artikel aan het verschil in vervoerspijn tussen een licht ontstoken en een geperforeerde appendix. Ook kunnen andere drempelwaarden aangehouden worden, waardoor een test eerder positief of negatief genoemd wordt.

 

Hoe dan ook, de conclusie van van Pinxteren blijft staan: onderzoek naar het gebruik van vervoerspijn als diagnosticum in de huisartsenpraktijk is noodzakelijk.

 

Hein Handgraaf, semi-arts chirurgie, Atrium MC

 

Referentie

1. Leeflang MMG, Bossuyt PMM, Irwig L. Diagnostic test accuracy may vary with prevalence: implications for evidence-based diagnosis. J Clin Epidem. 2009; 62: 5-12

 

In de jaren 40 en 50 werd deze methode al gebruikt. In het Wilhelmina Gasthuis bevond zich voor paviljoen A een hobbel in de weg, veroorzaakt door een boomwortel. Wanneer na een ongeval de chauffeur (meestal nog niet in het bezit van een ehbo diploma) niet wist of hij met een fractuurslachtoffer had te maken dan reed hij iets harder over die drempel. Gaf het slachtoffer pijn aan dan was er waarschijnlijk sprake van een fractuur en dat meldde de chauffeur aan de eerste hulppost. Waar men onder de indruk was van de diagnostische kennis van de chauffeur. Toen nog GGD. Het VZA startte in 1957. Ik werd toen de medische adviseur en toonde mij geen voorstander van de methode.

N.J.H. van Hasselt, nog steeds practiserend huisarts.