Milieublootstelling aan asbest in de regio Goor vastgesteld als oorzaak van maligne pleuramesothelioom bij vrouwen

Onderzoek
H.E.J. Sinninghe Damsté
S. Siesling
A. Burdorf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2453-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen of een ziektecluster van 22 gevallen van pleuramesothelioom onder vrouwen in de periode 1989-2002 samenhangt met bronnen van asbestblootstelling in het milieu, zoals met asbest verharde weggetjes en erven.

Opzet

Ecologische studie.

Methode

De regionale kankerregistratie selecteerde over de periode 1989-2002 alle gevallen van histopathologisch bevestigd pleuramesothelioom onder vrouwen in de regio Twente (n = 59). In de patiëntendossiers en door contacten met huisartsen en familieleden werd informatie verzameld over de beroepsanamnese, beroepen van directe familieleden (vooral echtgenoot en vader) en woonadressen vanaf jonge leeftijd. Milieublootstelling aan asbest werd aangenomen voor casussen met een langdurig verblijf in het risicogebied rond Goor met aantoonbare lokale milieuverontreiniging door asbest; enig contact met asbest in beroep of huishouden werd uitgesloten.

Resultaten

In het risicogebied rond Goor, met 28 casussen van pleuramesothelioom, kon van 10 vrouwen worden vastgesteld dat de genoemde milieubron de oorzaak was van het mesothelioom. Van 4 vrouwen was deze milieubron de waarschijnlijkste oorzaak. De gemiddelde cumulatieve asbestblootstelling bedroeg 0,11 vezeljaren. De vastgestelde extra incidentie van 22 casussen was voor 64 (14/22) het gevolg van milieublootstelling aan asbest.

Conclusie

De milieublootstelling aan asbest in het gebied rondom Goor was de belangrijkste verklaring van de sterk verhoogde incidentie van pleuramesothelioom onder vrouwen in dit gebied. Bij een gelijk risico voor mannen zullen de gevolgen van de asbestverontreiniging in het risicogebied rond Goor in de komende 25 jaar elk jaar 2 extra gevallen van pleuramesothelioom bedragen.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2453-9

Auteursinformatie

Ziekenhuisgroep Twente, locatie Twenteborg Ziekenhuis, afd. Longziekten, Almelo.

Hr.H.E.J.Sinninghe Damsté, longarts.

Integraal Kankercentrum Stedendriehoek Twente, Enschede.

Mw.dr.S.Siesling, epidemioloog.

Erasmus MC, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Huispost Ae 224, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam.

Hr.dr.ir.A.Burdorf, epidemioloog.

Contact hr.dr.ir.A.Burdorf (a.burdorf@erasmusmc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.J.M.
Schipperijn

Noordwijk, november 2007,

In het mijns inziens belangrijke en lezenswaardige artikel van Sinninghe Damsté et al. wordt vermeld dat bij 14/22, dus 64% van de patiënten de vastgestelde extra incidentie van maligne pleuramesothelioom het gevolg is van milieublootstelling aan asbest (2007:2453-9). Dat betekent dat bij 8/22 (36%) deze oorzaak niet kon worden vastgesteld. Bij de huishoudelijke blootstelling wordt vooral gedacht aan verontreinigde werkkleding van echtgenoot, vader of anderen. Wellicht als aanvulling zou ook het gebruik van asbest warmhoudplaatjes op het fornuis als een bron kunnen dienen. Deze waren ruim 50 jaar geleden volop in omloop en werden soms zó intensief gebruikt dat daar centraal gaten in vielen. Niet denkbeeldig is dat daarbij asbeststof in het keukenmilieu terechtkwam en mogelijk een extra oorzaak van pleuramesothelioom kan zijn.

A.J.M. Schipperijn