De standaard 'Pelvic inflammatory disease' (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap; reactie vanuit de gynaecologie

Opinie
C.D. de Kroon
L.W. de Jong
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:732-4
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 725, 730 en 753.

Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft onlangs de standaard ‘Pelvic inflammatory disease’ (PID) uit 1995 herzien.1 Met deze herziening maakt het NHG duidelijk dat het belang hecht aan de opsporing en behandeling van PID. Aangezien een seksueel overdraagbare aandoening (soa) bij ruim de helft van de patiënten de oorzaak is van PID, viel het ons op dat voor soa’s een aparte standaard bestaat.2

Het vaststellen van PID is moeilijk, omdat een gemeenschappelijk gegeven of een symptoom dat alle patiënten met deze ziekte kenmerkt, ontbreekt. Bij deze ziekte variëren lokalisatie, symptomen en klinisch beloop van patiënt tot patiënt. Deze standaard is echter een goede leidraad voor het diagnostisch proces en voor de keuze al dan niet te behandelen in de eerste lijn. Bovendien is de standaard gedegen en gefundeerd door het gebruik van recente literatuur. Toch kunnen…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Gynaecologie, Leiden.

Hr.dr.C.D.de Kroon (thans: HagaZiekenhuis, afd. Gynaecologie en Verloskunde, locatie Sportlaan, Sportlaan 600, 2566 MJ Den Haag), assistent-geneeskundige; mw.L.W.de Jong, coassistent.

Contact hr.dr.C.D.de Kroon (cordekroon@lumc.nl)

Verantwoording

Namens het bestuur van de werkgroep Infectieziekten van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, april 2007,

Bij het commentaar van collega De Kroon en De Jong (2007:732-4) geven wij nog enige verduidelijkingen.

Bij het samenstellen van de NHG-standaard ‘Het soa-consult’ is er bewust voor gekozen de NHG-standaard ‘Pelvic inflammatory disease’ afzonderlijk voort te laten bestaan. Wij vinden het namelijk belangrijk om duidelijk het diagnostisch proces te beschrijven bij klachten die mogelijk wijzen op een ‘pelvic inflammatory disease’ (PID), gezien de nadelige gevolgen voor de fertiliteit die een niet op tijd behandelde PID voor een vrouw kan hebben. Dat is ook de reden dat wij in deze herziene standaard aanbevelen een vrouw te verwijzen bij diagnostische twijfel. Gemiddeld ziet een fulltime werkende huisarts met een normpraktijk 2 à 3 patiënten met een PID per jaar. De incidentie in de grote steden verschilt echter aanzienlijk van die op het platteland en zo zal niet iedere huisarts voldoende ervaring met het ziektebeeld op kunnen doen.

Ook willen wij benadrukken dat het wél de bedoeling is bij elk vermoeden van PID onderzoek te doen naar Chlamydia en gonorroe. Dat staat ook zo in de standaard. In afwachting van de uitslag kan men de behandeling alvast starten als aan alle vijf klinische criteria is voldaan.

Tevens bepleit de standaard in een aantal gevallen een lagere drempel aan te houden voor het starten met antibiotica, vooral bij een bestaande kinderwens. Ook op dit punt zijn huisartsen en gynaecologen het dus helemaal met elkaar eens.

F.S. Boukes
J.H. Dekker
Tj. Wiersma
A.N. Goudswaard