De operatiekamer van de toekomst

Klinische praktijk
I.A.M.J. Broeders
W. Niessen
Chr. van der Werken
Th.J.M.V. van Vroonhoven
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:204-10
Abstract

Samenvatting

- De vooruitgang in computertechnologie leidt tot een ingrijpende verbreding van de technische mogelijkheden voor chirurgische specialismen.

- Aan de toekomstige operatiekamer is een laboratorium verbonden waar klinische specialisten en onderzoekers beeldgeleide interventies voorbereiden en de mogelijkheden van deze technieken exploreren.

- De virtuele werkelijkheid wordt gekoppeld aan de actuele situatie op de operatiekamer met behulp van navigatie-instrumentarium. Bij complexe ingrepen worden de voorbereide preoperatieve beelden tijdens de ingreep bijgewerkt op basis van informatie die tijdens de operatie wordt verkregen.

- MRI biedt nu de meeste mogelijkheden voor beeldgeleide chirurgie van weke delen. Eenvoudigere technieken, zoals doorlichting en echografie, zullen steeds meer geïntegreerd worden in computergestuurde peroperatieve navigatie.

- De ontwikkeling van medische robotsystemen maakt microchirurgische procedures op endoscopische wijze mogelijk. Telemanipulatiesystemen zullen ook een rol spelen bij chirurgisch onderricht.

- De inrichting van de operatiekamer wordt afgestemd op de chirurgische technologie, onder andere met een informatie- en besturingseenheid waar pre- en peroperatieve gegevens samenkomen en vanwaaruit de chirurg instrumenten bedient. Het concept voor operatiekamers van de toekomst dient regelmatig te worden bijgestuurd aan de hand van nieuwe chirurgische technologie.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum/Academisch Ziekenhuis, Heidelberglaan 100, 3584 CX Utrecht.

Afd. Heelkunde: dr.I.A.M.J.Broeders, prof.dr.Chr.van der Werken en prof.dr.Th.J.M.V.van Vroonhoven, chirurgen.

Afd. Beeldwetenschappen: dr.W.Niessen, natuurkundige.

Contact dr.I.A.M.J.Broeders

Verantwoording

Namens de werkgroep 'Operatiekamer van de Toekomst' van het Universitair Medisch Centrum, Utrecht.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, februari 2000,

Ik wil mijn waardering uiten voor het artikel van Broeders et al. (2000:204-10), dat de toekomstige operatiekamer beschrijft. Mijn reactie betreft de eerste zin van dit artikel, waarin gesteld wordt dat de afgelopen eeuw een constante vooruitgang in de chirurgie heeft laten zien, die vrnl. gebaseerd was op verfijning van operatietechnieken en verbetering van instrumentarium en materiaal. Terugkijkend zien wij inderdaad veranderingen en vooruitgang. Maar deze vooruitgang is niet constant geweest en niet gebaseerd op de door de auteurs genoemde factoren. De chirurgie heeft de eerste helft van de 20e eeuw vrijwel stilgestaan, nadat ze een groot momentum had gekregen aan het einde van de 19e eeuw door invoering van de anesthesie en anti- en asepsis in de tweede helft van diezelfde eeuw. Voor het eerst durfde men het toen aan diep door te dringen in het menselijk lichaam. De basis voor de moderne chirurgie werd toen gelegd en vooruitgang kwam vanuit de chirurgie zelf.1

In de tweede helft van de 20e eeuw kreeg de chirurgie een nieuwe impuls, niet door ontwikkelingen in het vak zelf, maar door veranderende ziekte-inzichten en ontwikkelingen buiten de chirurgie om. De veranderingen die plaatsvonden, zijn voor een aantal aandoeningen in de eerste plaats gebaseerd op het inzicht dat fysiologie belangrijker is dan anatomie. Denk hierbij aan de maagchirurgie voor ulcuslijden, die een grote ontwikkeling doormaakte, van een puur mechanische procedure als maagresectie tot een meer fysiologische operatie als de hoogselectieve vagotomie op grond van toegenomen kennis van de fysiologie van de maag.2 Door medicamenteuze beïnvloeding van de fysiologie doet tegenwoordig niemand nog een maagoperatie voor ulcuslijden. Eenzelfde soort paradigmawisseling heeft plaatsgevonden bij de chirurgie voor mammacarcinoom. Tot in de jaren zeventig was de Halsted-procedure de standaardbehandeling als uiting van anatomisch denken; tegenwoordig beperkt de chirurgie zich zo mogelijk tot de kleinste ingreep, die is aangepast aan de kennis die over de biologie van het gezwel bestaat.3

In de tweede plaats is de chirurgie veranderd door ontwikkelingen binnen vakgebieden buiten de chirurgie. In feite heeft de chirurgie in de tweede helft van de 20e eeuw al sterk geprofiteerd van ontwikkelingen die geleid hebben tot technologieën die de auteurs nu voor de toekomst verwachten. De veranderende technologische omgeving heeft steeds een enorme impuls gegeven aan de chirurgie. Postoperatieve beademing heeft grote chirurgie mogelijk gemaakt en door ontwikkelingen in de elektronica heeft de laparoscopische chirurgie zich in het afgelopen decennium kunnen ontwikkelen. Zonder uitputtend te zijn wil ik bovendien noemen dat antistolling hart- en vaatchirurgie mogelijk maakte, toegenomen kennis van de immunologie orgaantransplantaties en van metallurgische technieken osteosynthese en endoprothetiek.

Bij al deze vooruitgang worden de genoemde factoren in het artikel niet teruggevonden. Broeders et al. laten zien dat de chirurgie zich ook in de toekomst zal ontwikkelen door veranderingen van de technologische omgeving, zoals dat steeds het geval is geweest. De omgeving blijft echter randapparatuur, een randverschijnsel; de intrinsieke actie van de chirurgie verandert erdoor niet. Het chirurgische denken en handelen zal er ook niet door veranderen. Waarmee overigens niet gezegd wil zijn dat de veranderende omgeving geen winst kan gaan opleveren voor de patiënt.

Th. Wobbes
Literatuur
  1. De Moulin D. A history of surgery. Dordrecht: Martinus Nijhoff; 1989:350-2.

  2. Weil PH, Buchberger R. From Billroth to PCV: a century of gastric surgery. World J Surg 1999;23:736-42.

  3. Fisher B. From Halsted to prevention and beyond: advances in the management of breast cancer during the twentieth century. Eur J Cancer 1999;35:1963-73.

I.A.M.J.
Broeder

Utrecht, februari 2000,

De auteurs zijn het volledig eens met wat collega Wobbes meldt over de vooruitgang in de chirurgie en over het chirurgisch denken en handelen in bredere zin. De inleiding van ons artikel refereert echter aan de ontwikkeling van chirurgische technologie zoals beschreven in het artikel, en dient dan ook in een beperkt kader geïnterpreteerd te worden.

I.A.M.J. Broeder
W. Niessen
Chr. van der Werken
Th.J.M.V. van Vroonhoven