Familiaire vormen van frontotemporale dementie

Klinische praktijk
M. Stevens
J.C. van Swieten
C.M. van Duijn
A. Tibben
M.F. Niermeijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:871-5

De term ‘frontotemporale dementie’ (FTD) is recentelijk geïntroduceerd voor een primair degeneratief ziekteproces van de neuronen in de frontale en temporale schors.1-4 Frontaalkwabdementie is de meest voorkomende vorm van FTD.5 De ziekteverschijnselen bij de frontaalkwabdementie ontstaan meestal in de preseniele leeftijd (40-65 jaar) en bestaan voornamelijk uit gedragsveranderingen: vooral verwaarlozing van werk en eigen omgeving, sociale ontremming, overmatig eten en drinken, ongedurigheid of apathie, zwerfgedrag en stereotiep gedrag.1 246 Uiteindelijk ontwikkelt zich in 5 tot 8 jaar een beeld met urine-incontinentie, bradykinesie, rigiditeit en mutisme.5 Klinische en neuropathologische criteria helpen de aandoening van andere ziekten te onderscheiden. Frontaalkwabdementie onderscheidt zich van de ziekte van Alzheimer door het ontbreken van vroege geheugenstoornissen en van de ziekte van Huntington door de afwezigheid van onwillekeurige bewegingen. Vasculaire dementie gaat nagenoeg altijd gepaard met focale neurologische uitvalsverschijnselen.

De tweede, veel minder vaak voorkomende vorm van FTD is frontaalkwabdementie…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Neurologie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

M.Stevens, arts-onderzoeker; dr.J.C.van Swieten, neuroloog.

Erasmus Universiteit, Rotterdam.

Afd. Epidemiologie en Biostatistiek: mw.dr.C.M.van Duijn, genetisch epidemioloog.

Afd. Klinische Genetica: dr.A.Tibben, klinisch psycholoog (tevens: afd.

Medische Psychologie en Psychotherapie); prof.dr.M.F.Niermeijer, klinisch geneticus.

Contact dr.J.C.van Swieten

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Enschede, juni 1995,

Wij lazen met genoegen het artikel van Stevens et al., waarin zij aandacht vragen voor deze zeldzame oorzaak van dementie (1995;871-5). Gaarne zouden wij enige aanvullingen willen geven.

Het klinische beeld en het morfologische substraat van de frontotemporale dementie (FTD) zijn de laatste 10 jaar uitgebreid onder de aandacht gebracht. Echt vernieuwend zijn wat dit betreft eigenlijk alleen het neuropsychologisch onderzoek en de beeldvormende technieken met ‘single photon emission computed tomography’ (SPECT) en kernspinresonantie-tomografie (MRI)-scan van de schedelinhoud. Maar wat is er klinisch en neuropathologisch voor nieuws onder de zon? Wat is het onderscheid met de ziekte van Pick?

De eerste neuropathologische onderzoekingen bij de ziekte van Pick zijn beschreven door Aloys Alzheimer in 1911:1 niet alleen het morfologische onderscheid met de ziekte van Alzheimer maar ook en vooral het niet altijd aanwezig zijn van de zogenaamde ‘argentophile Kugeln’, thans Pick-lichaampjes genoemd. In het handboek van Henke en Lubarsch wordt in het betreffende hoofdstuk melding gemaakt van 36 patiënten met de ziekte van Pick, waarbij deze insluitlichaampjes slechts bij 12 van hen (33%) werden gevonden. Ook bij de resterende 77% van de gevallen werd gesproken van de ziekte van Pick.

Dit heeft zich niet gewijzigd sinds het begin van deze eeuw.2 Het soms familiaire karakter van deze aandoening was ook al destijds beschreven en werd in Nederland vele jaren geleden ook door de eminente Van Mansveld beschreven in zijn dissertatie uit 1954 te Enschede. Kennelijk is er het laatste decennium een trend ontstaan om in deze 77% te spreken van een ‘nieuwe’ ziekte: frontotemporale dementie of frontaalkwabdegeneratie van het niet-Alzheimer-type. Deze nieuwe terminologie voor vormen van FTD leidt dan ook veeleer tot spraakverwarring.

Voorlopig zijn er, onzes inziens, onvoldoende argumenten om het klinische en morfologische spectrum van de ziekte van Pick te laten verwateren. Wat dit betreft is er enige analogie met de spraakverwarring rond de ziekte van Parkinson en dementie.3 Wij zijn van mening dat FTD en primair progressieve afasie (ook wel genoemd progressieve afasie zonder dementie) geen aparte ziektebeelden zijn, maar dat ze onderdeel zijn van het ‘Pick-complex’, waartoe onder andere behoren de klassieke klinische en morfologische beschrijving van de ziekte van Pick (met en zonder Pick-lichaampjes), corticobasale degeneratie, amyotrofische laterale sclerose met progressieve afasie en meer van deze focale corticale degeneratieve verschijnselen. Onlangs wezen Giannakopoulos et al.4 erop dat het nog het eerlijkst en het duidelijkst is de verschillende varianten in het spectrum van de ziekte van Pick te benoemen naar dit aspecifieke substraat: ‘dementia lacking distinctive histopathology’. Er is nog weinig reden om hetgeen Pick eertijds in zijn wijsheid heeft geconcipieerd, thans te splitsen in een veelheid van nieuwe ziektebeelden die klinisch en neuropathologisch nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd.

E.N.H. Jansen
R. de Vos
Literatuur
  1. Alzheimer A. Über eigenartige Krankheitsfälle des späteren Alters. Z Neur 1911;4:356-85.

  2. Calne DB. Neurodegenerative disorders. Philadelphia: Saunders, 1994.

  3. Jansen ENH, Vos RAI de. Dementie bij de ziekte van Parkinson: ‘Lewy body’-ziekte of ziekte van Alzheimer. [LITREF JAARGANG="1994" PAGINA="1305-9"]Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138;1305-9.[/LITREF]

  4. Giannakopoulos P, Hof PR, Bouras C. Dementia lacking distinctive histopathology: clinicopathological evaluation of 32 cases. Acta Neuropathol (Berl) 1995;89:346-55.

E.N.H.
Jansen

Enschede, juni 1995,

Wij lazen met genoegen het artikel van Stevens et al., waarin zij aandacht vragen voor deze zeldzame oorzaak van dementie (1995;871-5). Gaarne zouden wij enige aanvullingen willen geven.

Het klinische beeld en het morfologische substraat van de frontotemporale dementie (FTD) zijn de laatste 10 jaar uitgebreid onder de aandacht gebracht. Echt vernieuwend zijn wat dit betreft eigenlijk alleen het neuropsychologisch onderzoek en de beeldvormende technieken met ‘single photon emission computed tomography’ (SPECT) en kernspinresonantie-tomografie (MRI)-scan van de schedelinhoud. Maar wat is er klinisch en neuropathologisch voor nieuws onder de zon? Wat is het onderscheid met de ziekte van Pick?

De eerste neuropathologische onderzoekingen bij de ziekte van Pick zijn beschreven door Aloys Alzheimer in 1911:1 niet alleen het morfologische onderscheid met de ziekte van Alzheimer, maar ook en vooral het niet altijd aanwezig zijn van de zogenaamde ‘argentophile Kugeln’, thans Pick-lichaampjes genoemd. In het handboek van Henke en Lubarsch wordt in het betreffende hoofdstuk melding gemaakt van 36 patiënten met de ziekte van Pick, waarbij deze insluitlichaampjes slechts bij 12 van hen (33%) werden gevonden. Ook bij de resterende 77% werd gesproken van de ziekte van Pick.

Dit heeft zich niet gewijzigd sinds het begin van deze eeuw.2 Het soms familiaire karakter van deze aandoening was ook al destijds beschreven en werd in Nederland vele jaren geleden ook door de eminente Van Mansvelt beschreven in ziin dissertatie uit 1954 te Enschede. Kennelijk is er het laatste decennium een trend ontstaan om bij deze 77% te spreken van een ‘nieuwe’ ziekte: frontotemporale dementie of frontaalkwabdegeneratie van het niet-Alzheimer-type. Deze nieuwe terminologie voor vormen van FTD leidt dan ook veeleer tot spraakverwarring.

Voorlopig zijn er, onzes inziens, onvoldoende argumenten om het klinische en morfologische spectrum van de ziekte van Pick te laten verwateren. Wat dit betreft is er enige analogie met de spraakverwarring rond de ziekte van Parkinson en dementie.3 Wij zijn van mening dat FTD en primair progressieve afasie (ook wel genoemd progressieve afasie zonder dementie) geen aparte ziektebeelden zijn, maar dat ze onderdeel zijn van het ‘Pick-complex’, waartoe onder andere behoren de klassieke klinische en morfologische beschrijving van de ziekte van Pick (met en zonder Pick-lichaampjes), corticobasale degeneratie, amyotrofische laterale sclerose met progressieve afasie en meer van deze focale corticale degeneratieve verschijnselen. Onlangs wezen Giannakopoulos et al.4 erop dat het nog het eerlijkst en het duidelijkst is de verschillende varianten in het spectrum van de ziekte van Pick te benoemen naar dit aspecifieke substraat: ‘dementia lacking distinctive histopathology’. Er is nog weinig reden om hetgeen Pick eertijds in zijn wijsheid heeft geconcipieerd, thans te splitsen in een veelheid van nieuwe ziektebeelden die klinisch en neuropathologisch nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd.

E.N.H. Jansen
R. de Vos
Literatuur
  1. Alzheimer A. Über eigenartige Krankheitsfälle des späteren Alters. Z Neur 1911:356-85.

  2. Calne DB. Neurodegenerative disorders. Philadelphia: Saunders, 1994.

  3. Jansen ENH, Vos RAI de. Dementie bij de ziekte van Parkinson: ‘Lewy body’-ziekte of ziekte van Alzheimer. [LITREF JAARGANG="1994" PAGINA="1305-9"]Ned Tijdschr Geneeskd 1994:138:1305-9.[/LITREF]

  4. Giannakopoulos P, Hof PR, Bouras C. Dementia lacking distinctive histopathology: clinicopathological evaluation of 32 cases. Acta Neuropathol (Berl) 1995;89:346-55.

Rotterdam, juli 1995,

Collegae Jansen en De Vos (bl. 1466-7; hier opnieuw afgedrukt) zijn van mening dat de ziekte van Pick niet moet worden opgesplitst in een aantal ziektebeelden zoals in ons artikel wordt gesuggereerd. Volgens hen omvat het zogenoemde ‘Pick-complex’ reeds de klinische en pathologische variatie van deze recent geïntroduceerde ziektebeelden.

Het vasthouden aan ‘klassieke’ concepten werkt soms remmend op het wetenschappelijk denkproces. Zo is juist door nuancering van het klinische en pathologische beeld bij cerebrovasculaire aandoeningen voortgang in kennis omtrent de onderliggende mechanismen bereikt. De differentiatie van de ziekte van Pick is ingezet door Van Mansvelt,1 die onderscheid maakte in een frontaal en een temporaal type van de ziekte. Knopman (en niet Giannakopoulos) introduceerde de term ‘dementia lacking distinctive histology’ en benadrukte het verlies van neuronen in de hypoglossus-kern en van motorische voorhoorncellen in het ruggemerg bij een aantal patiënten.2

Bij de erfelijke vormen van de frontotemporale dementie (FTD) gaat het om een aantal nauw verwante ziektebeelden, die waarschijnlijk berusten op verschillende mutaties binnen een zelfde gen of op mutaties in verschillende genen. Naast de koppeling met chromosoom 17 is inmiddels in een andere familie met FTD koppeling met chromosoom 3 aangetoond.34 In de toekomst zal zo met behulp van moleculair-genetisch onderzoek wellicht een nieuwe indeling van deze aandoeningen tot stand komen. De complexiteit zal wellicht wel toenemen.

M. Stevens
J.C. van Swieten
C.M. van Duijn
A. Tibben
M.F. Niermeijer
Literatuur
  1. Mansvelt J van. Pick's disease. A syndrome of lobar cerebral atrophy, its clinico-anatomical and histopathological types. Enschede: Van der Loeff, 1954.

  2. Knopman DS, Mastri AR, Frey WH II, Sung JH, Rustan T. Dementia lacking distinctive histologic features: a common non-Alzheimer degenerative dementia. Neurology 1990;40:251-6.

  3. Lynch T, Sano M, Marder KS, Bell KL, Foster NL, Defendini RF, et al. Clinical characteristics of a family with chromosome 17-linked disinhibition-dementia-parkinsonism-amyotrophy complex. Neurology 1994;44:1878-84.

  4. Brown J, Ashworth A, Gydesen S, Sorensen A, Rossor M, Hardy J, et al. Familial non-specific dementia maps to chromosome 3. Hum Molec Gen (ter perse).