Voeding en sport

Klinische praktijk
H. Kuipers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:434-7

Er lijkt een toenemende belangstelling te bestaan voor de rol van voeding in de sport. De publiciteitsmedia besteden regelmatig aandacht aan dit onderwerp, terwijl verschillende voedingsindustrieën proberen hun afzetgebied in de sport te vergroten. Door de grote verscheidenheid in het commerciële aanbod van voedingspreparaten is het voor menig sporter en begeleider moeilijk door de bomen nog het bos te zien. Ofschoon juist samengestelde voeding een positieve invloed op sportprestatie heeft, zijn er geen specifieke voedingsmiddelen, zoals megadoses vitamines B, C en E, en andere stoffen die een prestatie verbeterend effect hebben.1

Energiebehoefte en eetlust

Naarmate de lichamelijke activiteit toeneemt, neemt ook de energiebehoefte toe. Afhankelijk van de soort sport is de energiebehoefte van atleten het 2- tot 5-voudige van dat van niet sportende mensen. Bij wielrenners in de Tour de France is een energieverbruik van circa 38 MJ (9000 kcal) per dag berekend.2 De belangrijkste substraten voor het…

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Limburg, Vakgroep Fysiologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht.

Dr.H.Kuipers, arts-fysioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Maastricht, mei 1988,

Collega Vink wijst er terecht op dat de inhoud van de drie artikelen, althans betreffende de zouttoevoeging aan drinken tijdens duurinspanning, niet geheel consistent is. De zweetproduktie tijdens hardlopen is vooral afhankelijk van loopsnelheid en lichaamsgewicht1 en in mindere mate van klimatologische factoren.23 Het zoutgehalte van het zweet is vooral afhankelijk van de getraindheid en de mate van acclimatisatie. Het zweet van een slecht geacclimatiseerde en matig getrainde atleet bevat per liter ongeveer tweemaal zoveel zout als dat van een goed geacclimatiseerde, goed getrainde atleet.45 Het totale zoutverlies tijdens een marathon bedraagt 6-8 gram16 waardoor er niet zozeer een elektrolytentekort, als wel een watertekort ontstaat. Derhalve is toevoeging van zout aan het drinken normaliter niet nodig. Het gevaar voor waterintoxicatie is feitelijk alleen aanwezig bij de matig voorbereide, langzame loper. Bij een lage snelheid is het zweetverlies gering, maar bevat het wel relatief veel zout. Als de langzame loper bij elke verzorgingspost enkel en alleen maar water drinkt en meer dan 500 ml per uur consumeert, kan een waterintoxicatie ontstaan. Een veilig advies voor zowel de snellere als de wat langzamere marathonloper, is om per uur 500 ml zuiver water te drinken.1 Een veilig alternatief is het drinken van commerciële dorstlessers waaraan elektrolyten zijn toegevoegd.

H. Kuipers
Literatuur
  1. Noakes T. Lore of running. Cape Town: Oxford University Press, 1986: 77-85.

  2. Wyndham CH, Strydom NB. The danger of an inadequate water intake during marathon running. S Afr Med J 1969; 43: 893-6.

  3. Pugh LGCE, Corbett JL, Jones RH. Rectal temperatures, weight losses and sweat rates in marathon running. J Appl Physiol 1967; 23: 347-52.

  4. Costill DL. Sweating: its composition and effects on body fluids. Ann NY Acad Sci 1977; 301: 160-74.

  5. Verde T, Shephard RJ, Corey P, Moore R. Sweat composition in exercise and in heat. J Appl Physiol 1982; 53: 1540-5.

  6. Costill DL. Inside running. Indianapolis: Benchmark Press, 1986: 73-7.

Amsterdam, juni 1988,

Het is geenszins mijn bedoeling geweest om te adviseren dat men tijdens de activiteiten aangegeven in ‘Hardlopen bij hoge temperaturen’ leidingwater zou moeten gebruiken waaraan ten minste 1 gram keukenzout per liter is toegevoegd. Somtijds is deze hoeveelheid wel geadviseerd, voor zover mij bekend echter nooit gebaseerd op enige wetenschappelijke basis. Het was een grote vooruitgang toen het algemeen bekend werd dat bij hoge temperaturen veel zoutverlies plaatsvond en dat compensatie geïndiceerd was; over de hoeveelheid bestond en bestaat nog steeds verschil van mening. Daar er grote variaties zullen zijn in de hoeveelheid die verloren wordt, zullen er grote variaties zijn in de hoeveelheid die gecompenseerd moet worden.

Het in grote ketels via roerijzers oplossen van zouttabletten komt naar mijn weten niet meer voor, het gebeurde altijd slecht en uit hygiënisch oogpunt was het gewoonlijk verwerpelijk. Het apart innemen van zouttabletten is evenmin een goede oplossing omdat niemand weet hoeveel water je moet drinken bij 1 zouttablet noch hoeveel zouttabletten je moet nemen.

In mijn artikel meen ik duidelijk te hebben aangegeven dat de plastic flacons met Isostar e.a. mij en talloze anderen goed bevallen. Ik meen dat dit de voorkeur verdient; zo dit niet voorradig is lijkt me een schone plastic beker met schoon leidingwater beter dan alle door ondeskundige vrijwilligers bewerkte dranken. Op basis van ervaring zit men met isotonische dranken zeker niet slecht.

Tenslotte lijkt het me dat de optimale compensatie van mineralen te weten natrium, kalium, chloor, calcium, magnesium, fosfor en andere een buitengewoon boeiend en interessant gebied voor geneeskundigen, fysiologen en anderen is, waaraan intussen veel werk wordt gedaan. Er is nog veel onbekend over optimale geleiding van zenuwprikkels, over het functioneren van spierweefsel en energietransport onder extreme omstandigheden. Het lijkt me zeer waarschijnlijk dat wetenschapslieden daarmee een belangrijke bijdrage kunnen leveren om de toptijden op lange afstanden met enkele minuten naar beneden helpen te brengen; men moet daar echter geen wonderen van verwachten. De overgrote meerderheid van de lopers zal aan zijn prestaties niet veel verbeteren met allerlei specifieke voedingen en details ten aanzien van mineralen. Een gewone gevarieerde voeding, compensatie van vochtverlies met schoon water of isotonische dranken, harde gedoseerde training, een vechtersmentaliteit en het gebruik van het gezond verstand zullen mijns inziens bepalend blijven voor meer dan 95% van het resultaat.

N.G. Meijne