Vier nieuwe geneesmiddelen bij glaucoom: apraclonidine, brimonidine, dorzolamide en latanoprost

Ph.F.J. Hoyng
M.T.E. Rasker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:2138-41
Abstract

Samenvatting

- De behandeling van glaucoom is in eerste instantie medicamenteus en geschiedt met β-blokkers, miotica, sympathicomimetica en koolzuuranhydraseremmers.

- Middel van eerste keus is een β-blokker, echter, bij ongeveer 50 van de behandelde patiënten is het effect van β-blokkers na verloop van tijd onvoldoende en is combinatietherapie noodzakelijk.

- Sinds kort zijn er 4 nieuwe geneesmiddelen ter behandeling van glaucoom beschikbaar: apraclonidine, brimonidine, dorzolamide en latanoprost.

- Apraclonidine, een α2-adrenerge agonist, heeft als indicatiegebied kortdurende postlaseroogdrukstijgingen. Bij langere behandeling kan gewenning ontstaan.

- Brimonidine, eveneens een α2-adrenerge agonist, heeft als indicatiegebied glaucoombehandeling op lange termijn; er treedt geen gewenning op.

- Dorzolamide is een lokale koolzuuranhydraseremmer, die de systemische bijwerkingen die na orale toediening van koolzuuranhydraseremmers gezien worden, niet heeft.

- Latanoprost, een prostaglandine-F2α-derivaat, induceert een effectieve oogdrukdaling bij toediening bij monotherapie en doet dat ook in combinatie met andere oogdrukverlagers.

- De nieuwe geneesmiddelen ter bestrijding van glaucoom zijn een gewenste uitbreiding van de medicamenteuze therapie, daar ze in veel gevallen operatieve ingrepen kunnen uitstellen of voorkomen.

Auteursinformatie

Interuniversitair Oogheelkundig Instituut, Postbus 12.141, 1100 AC Amsterdam.

Academisch Medisch Centrum, afd. Oogheelkunde, Amsterdam.

M.T.E.Rasker, assistent-geneeskundige.

Contact Dr.Ph.F.J.Hoyng, oogarts

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

D.O.E.
Gebhardt

Oegstgeest, december 1998,

Hoyng meldt dat de vier nieuwe medicijnen bij glaucoom een verbetering zijn, omdat ze minder bijwerkingen hebben dan bestaande middelen zoals timolol, dat vergoed wordt volgens het geneesmiddelenvergoedingssysteem (1998:2138-41). Hoyng stelt: ‘Deze medicijnen zijn echter niet voor iedereen beschikbaar, daar het voorschrijven ervan afhankelijk is van het budget van de patiënt: ze worden namelijk niet vergoed door de ziektekostenverzekeraars.’ Het is duidelijk dat hij een beleidsprobleemaansnijdt, want als een minder draagkrachtige glaucoompatiënt de oudere oogdruppels niet mag gebruiken vanwege de bijwerkingen, terwijl de oogdruk toch verlaagd moet worden, moet de oogarts overgaan tot een oogdrukverlagende operatie (meestal een trabeculectomie). Deze operatieve ingreep, die wél door de zorgverzekeraar vergoed wordt, gaat evenwel gepaard met een grotere kans op complicaties.1 Misschien is dit de reden dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eind november besloten heeft, dat vanaf begin 1999 de nieuwe oogdruppels opgenomen zullen worden in het geneesmiddelenvergoedingssysteem. De vraag blijft echter waarom het zo lang heeft moeten duren alvorens zij tot deze maatregel is overgegaan. Dorzolamide is namelijk reeds op 17 januari 1995 en latanoprost op 10 juni 1997 door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) goedgekeurd. Misschien zou opname in het geneesmiddelenvergoedingssysteem bespoedigd kunnen worden, indien reeds bij de beoordeling door het CBG ook farmaco-economische gegevens in overweging worden genomen? Deze vraag is onlangs ook door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg gesteld.2

D.O.E. Gebhardt
Literatuur
  1. Costa VP, Smith M, Spaeth GL, Gandham S, Markovitz B. Loss of visual acuity after trabeculectomy. Ophthalmology 1993;100:599-612.

  2. Rijen AJG van, Ottes L. Waardebepaling van geneesmiddelen. Een advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Med Contact 1997;52:1148-9.