Variatie in beleid bij vermoeden op scafoïdfractuur

Onderzoek
Wouter H. Mallee
Ewout S. Veltman
Job N. Doornberg
Leendert Blankevoort
C. Niek van Dijk
J. Carel Goslings
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4514
Abstract

Samenvatting

Doel

Deze studie heeft het doel om het beleid bij patiënten met een vermoeden op een scafoïdfractuur in Nederlandse ziekenhuizen te evalueren en te vergelijken met de aanbevelingen uit de huidige literatuur.

Opzet

Enquête-onderzoek.

Methode

In Nederlandse ziekenhuizen werden artsen die werkzaam waren op de Spoedeisende Hulp gevraagd om een enquête in te vullen van 8 vragen over diagnostische strategieën, het type behandeling en de tijd tussen verschillende stappen van het beleid.

Resultaten

Van de 100 benaderde ziekenhuizen vulden artsen uit 90 ziekenhuizen de enquête in. Van deze 90 ziekenhuizen was bij 71 het beleid in een protocol vastgelegd. Bij de overige 19 was dat afhankelijk van de voorkeur van de behandelend arts. Bij 75 ziekenhuizen werd poliklinische controle binnen 10 dagen afgesproken. In 70 ziekenhuizen werden de röntgenfoto’s herhaald vóór aanvullend beeldvormend onderzoek. Als aanvullend onderzoek werd in 35 ziekenhuizen de CT het meest gebruikt, gevolgd door botscintigrafie (12) en MRI (2). In 11 ziekenhuizen werd geen aanvullend onderzoek verricht en werd de behandeling bij niet-afwijkende röntgenfoto’s voortgezet op basis van klinische evaluatie. In 72 ziekenhuizen werd de pols geïmmobiliseerd met een onderarmsgips met inclusie van de duim. Een onderarmsgips zonder inclusie van de duim werd door 1 ziekenhuis toegepast.

Conclusie

Er is een grote variatie tussen de Nederlandse ziekenhuizen in de diagnostiek en behandeling van patiënten met het vermoeden op een scafoïdfractuur. Daarnaast is het beleid in de meeste ziekenhuizen niet volgens de recentste aanbevelingen. Er is behoefte aan een evidence-based richtlijn zodat overdiagnostiek en onnodige immobilisatie beperkt kunnen worden.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.

Afd. Orthopedie: drs. W.H. Mallee, arts-onderzoeker; E.S. Veltman, onderzoeker; dr. J.N. Doornberg, aios orthopedie; dr.ir. L. Blankevoort, universitair hoofddocent; prof.dr. C.N. van Dijk, orthopedisch chirurg.

Afd. Chirurgie, Traumatologie: prof.dr. J.C. Goslings, traumachirurg.

Contact drs. W.H. Mallee (w.h.mallee@amc.uva.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: L. Blankevoort en C.N. van Dijk ontvingen voor hun onderzoeksinstituut beurzen van Medical vision, Factory CRO, DJO, ICON, Biomet, Boehringer Ingelheim, Zimmer, Arthrosurface, Carbylan Biosurgery, Astellas, Stryker en GlaxoSmithKline. Financiële ondersteuning voor dit artikel: geen gemeld.
Aanvaard op 19 april 2012

Auteur Belangenverstrengeling
Wouter H. Mallee ICMJE-formulier
Ewout S. Veltman ICMJE-formulier
Job N. Doornberg ICMJE-formulier
Leendert Blankevoort ICMJE-formulier
C. Niek van Dijk ICMJE-formulier
J. Carel Goslings ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties