Uitzichtloos en ondraaglijk lijden en actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen

- Deliberate ending of life of newborns is an extreme measure that is usually based on hopeless and existing unbearable suffering. There are currently developments that may lead to clarification and refinement of the standards and rules surrounding deliberate ending of life of newborns. This pertains to the phase immediately following the decision to refrain from curative treatment. An important aspect here is that parents and doctors will have to reach agreement on the extent to which the suffering of the newborn can be classified as unbearable. Furthermore, in the case of deliberate ending of life of newborns, consideration must be given not only to current suffering but also the severe suffering that will develop in the near future. The points of special importance that the medical profession had developed in relation to the assessment of future unbearable suffering may provide assistance here and should be implemented.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1474-7

Samenvatting

Actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen is een uiterst middel, dat in de regel gebaseerd is op uitzichtloos en actueel ondraaglijk lijden. Er zijn ontwikkelingen gaande die kunnen leiden tot verdere verduidelijking en verfijning van normen en regels rond actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen. Het gaat dan om de fase die optreedt nadat het besluit is genomen niet curatief te gaan behandelen. Een belangrijk aspect hiervan is dat ouders en artsen zich een oordeel zullen moeten vormen in hoeverre het lijden van de pasgeborene als ondraaglijk kan worden aangemerkt. Daarnaast dient er bij actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen niet alleen rekening te worden gehouden met actueel lijden, maar ook met ernstig lijden dat zich in de nabije toekomst gaat manifesteren. De aandachtspunten die ontwikkeld zijn door de beroepsgroep bij de vaststelling van toekomstig ondraaglijk lijden kunnen hierbij helpen en zouden gebruikt moeten worden.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1474-7

Artikelinformatie

1 juli 2007

In print verschenen in

week 26 2007

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1474-7

Vakgebied

Kindergeneeskunde

Onderwijs en Methodologie

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, Beatrix Kinderkliniek, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Hr.mr.A.A.E.Verhagen, kinderarts; hr.dr.M.J.I.J.Albers, kinderintensivist.

Academisch Ziekenhuis Maastricht, divisie Neonatologie, Maastricht.

Hr.dr.M.A.H.B.M.van der Hoeven, neonatoloog.

Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam.

Hr.prof.dr.J.B.van Goudoever, neonatoloog.

Universitair Medisch Centrum Leiden, afd. Kindergeneeskunde, Leiden.

Mw.M.C.de Vries, assistent-geneeskundige en medisch ethicus.

Emma Kinderziekenhuis AMC, Amsterdam.

Mw.dr.A.Y.N.Schouten-van Meeteren, kinderoncoloog.

Contact hr.mr.A.A.E.Verhagen (e.verhagen@bkk.umcg.nl)

Verantwoording

Namens de commissie Kinderarts, Ethiek en Recht van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.