Twee weken bedrust niet effectief voor het lumbosacrale radiculaire syndroom; een gerandomiseerd klinisch onderzoek

Onderzoek
P.C.A.J. Vroomen
M.C.T.F.M. de Krom
J.T. Wilmink
A.D.M. Kester
J.A. Knottnerus
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1441-5
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen van de effectiviteit van bedrust voor het lumbosacraal radiculair syndroom.

Opzet

Gerandomiseerde klinische trial.

Methode

Patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom werden door hun huisarts verwezen naar de polikliniek Neurologie van het Academisch Ziekenhuis Maastricht in de periode februari 1995-december 1996 en daar gerandomiseerd voor bedrust of geen bedrust in de eerste lijn gedurende 2 weken. Effecten werden 2 en 12 weken na de behandeling gemeten. Primaire uitkomstmaat was het herstel zoals door de patiënt ervaren en door de onderzoeker beoordeeld. Secundaire uitkomstmaten waren pijn, hinderlijkheid van de klachten, functioneren, tevredenheid, werkverzuim, noodzaak voor specialistische behandeling en ondergane operaties. Analyse vond plaats op basis van ‘intention to treat’.

Resultaten

Er werden 183 patiënten in het onderzoek opgenomen: in de bedrustgroep 92 (47 mannen en 45 vrouwen; gemiddelde leeftijd: 44 jaar) en in de controlegroep 91 patiënten (56 mannen en 35 vrouwen; gemiddelde leeftijd: 48 jaar). Na 2 weken rapporteerden 64 patiënten (70) in de bedrustgroep verbetering en 59 (65) in de controlegroep (gecorrigeerde oddsratio: 1,2; 95-betrouwbaarheidsinterval: 0,6-2,3). Na 12 weken rapporteerde 87 van de patiënten in beide groepen verbetering. De secundaire uitkomstmaten verschilden niet in de beide groepen.

Conclusie

Voor patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom is bedrust niet effectiever dan geen bedrust.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 5800, 6202 AZ Maastricht.

Vakgroep Neurologie: dr.P.C.A.J.Vroomen, assistent-geneeskundige; dr.M.C.T.F.M.de Krom, neuroloog.

Vakgroep Radiologie: prof.dr.J.T.Wilmink, radioloog.

Universiteit Maastricht, Maastricht.

Vakgroep Methodologie en Statistiek: dr.A.D.M.Kester, statisticus.

Vakgroep Huisartsgeneeskunde: prof.dr.J.A.Knottnerus, arts-epidemioloog.

Contact dr.P.C.A.J.Vroomen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.M.
van Dongen

Nieuwveen, juli 2000,

Vroomen et al. (2000:1441-5) trekken deze conclusie uit een statistisch onderzoek bij 183 patiënten. In zijn algemeenheid kan ik die conclusie op grond van ruim 40 jaar ervaring in de huisartspraktijk onderschrijven: ‘U kunt het beste maar gewoon doorlopen’.

Toch vraag ik mij af of deze conclusie voor alle patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom getrokken kan worden. Het nadeel van statistische onderzoeken blijft dat verschillende variabelen (in dit geval de plaats, vorm en grootte van uitpuiling en wervelkanaal, het patroon van de pijnklachten, et cetera) niet afzonderlijk beoordeeld kunnen worden bij het al of niet effectief zijn van een ingestelde therapie. Ik heb namelijk de indruk gekregen (en dit vormt natuurlijk geen wetenschappelijk bewijs, want daarvoor is het aantal te gering) dat een bepaalde groep van patiënten vooral baat had van een ligkuur gedurende een week. Dat waren patiënten met symptomen van hernia nuclei pulposi, die al bij de anamnese vermeldden dat zij op bed nog de minste ischialgieklachten hadden en dat de uitstralende pijn vooral optrad bij lang staan, lopen of zitten. Meestal hadden zij dan al één of meer weken met hun pijn ‘doorgelopen’. Bij die groep van patiënten lijkt het mij logisch, dat een rustkuur effect zou kunnen hebben. Kennelijk neemt de druk op de lumbosacrale zenuwbanen in liggende houding bij deze patiënten af en zodoende kan het herstel van de geprikkelde zenuwbaan bevorderd worden door het liggen gedurende 1 of 2 weken.

Het zou interessant zijn indien nog nagegaan kan worden in de gegevens van het onderzoek van Vroomen et al. of de groep met weinig of geen ischialgieklachten bij liggen (ten tijde van het eerste consult) extra ruim vertegenwoordigd is bij de patiënten die goed herstelden na 2 weken bedrust en extra groot in aantal bij de groep patiënten die ‘doorliepen’ en na 2 weken nog veel pijnklachten hadden.

A.M. van Dongen
P.C.A.J.
Vroomen

Maastricht, augustus 2000,

Collega Van Dongen onderstreept weliswaar dat bedrust niet effectief is, maar betwijfelt of dit geldt voor alle patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom.

Bij het selecteren van patiënten voor een gerandomiseerde trial probeert men een evenwicht te bereiken tussen een toereikende interne en externe validiteit. Men streeft dan enerzijds naar homogeniteit van de onderzoeksgroep, zodat de conclusies daadwerkelijk voor alle patiënten in het onderzoek gelden, anderzijds naar generaliseerbaarheid van de resultaten door de onderzoeksgroep een voor de praktijk relevante groep te laten representeren. In de wens een voor de praktijk relevante groep te bestuderen, werd enige heterogeniteit van de onderzoekspopulatie toegestaan. De effecten van deze heterogeniteit werden wel bestudeerd. Vooraf werden vier factoren gedefinieerd die wellicht met een betere respons op bedrust gepaard zouden kunnen gaan: (a) parese; (b) zenuwwortelcompressie bij kernspintomografie; (c) een eerdere episode; en (d) duur van de klachten. Geen van de factoren hield echter verband met een noemenswaardig beter effect van bedrust. Een effect van bedrust in niet door ons als zodanig gedefinieerde subgroepen kan niet meer op een methodologisch verantwoorde wijze worden onderzocht, maar lijkt mij, indien al aanwezig, dan toch klein en zeker niet van belang voor de meerderheid van de patiënten.

Met ‘effectief’ bedoelden wij een positief behandelingsresultaat dat na beëindiging van de behandeling onverminderd blijft bestaan. Het effect dat Van Dongen lijkt aan te geven, is veeleer tijdelijke pijnverlichting gedurende de behandeling (symptomatisch). Dit kan natuurlijk met bedrust wel bereikt worden bij een subgroep van de patiënten, zoals ook tot uitdrukking komt in figuur 1 van onze publicatie. Bedrust geeft wellicht tijdelijke pijnverlichting bij een subgroep van patiënten, maar draagt niet bij aan de genezing van het lumbosacraal radiculair syndroom, zowel bij de algemene groep patiënten als bij de belangrijkste subgroepen.

P.C.A.J. Vroomen