M. Vasalis (1909-1998)

Twee tegenstrijdige processen

Arko Oderwald
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B795

artikel

Margaretha (Kiek) Droogleever Fortuyn studeerde van 1927-1934 geneeskunde in Leiden. Tijdens de studie moet ze sectie doen op een baby. Ze beschrijft, in 1931 of 1932, haar verbijstering in haar dagboek: ‘ik dacht aan de ziekte, het vreemde eigenmachtige vernietigende haastige circuleren der bacillen; de wanhopige tegenweer, overwinning, nederlaag, ontreddering der cellen, het doorbreken der weefselbruggen die de verwoeste plekken van het bloed scheiden, het snelle volkomen verspreiden door alle bloedvaten, het bange hart, dat eindelijk stil stond.

Hoewel er prozateksten van haar hand bestaan over haar werk als arts, twijfelde zij over de kwaliteit, zodat het nooit tot een publicatie is gekomen. Ook zijn er ongepubliceerde gedichten over haar werk, maar zij aarzelde over de verbinding tussen schrijven en dokteren. Is het mogelijk genoeg afstand te nemen van het dokteren om er over te kunnen schrijven?

In 1934 begint ze in Santpoort haar opleiding tot psychiater. Ze blijft over haar vak schrijven, maar ook deze teksten blijven ongepubliceerd. Zo schrijft zij over een psychose:

‘De plannen kropen door zijn hoofd, lijzig als ongedierte

de zinnen uit zijn mond als macaroni slierten

slap en lamlendig.’

In 1935 stuurt zij gedichten aan Simon Vestdijk, die reageert dat ze zeker talent heeft, ‘maar waar het met één woord af kan, gebruikt U er drie.’ Zo ontstaan de eerste 5 gedichten die in 1936 gepubliceerd worden, waaronder 1 gedicht over haar werk: De idioot in het bad. Het tijdschrift Groot Nederland waarin ze gepubliceerd worden, weigert echter een ondertekening met initialen en verzoekt haar een pseudoniem te bedenken. Via Leenman – haar meisjesnaam – en de associatie met ‘vazal’ komt ze tot M. Vasalis. Op deze manier werd haar ware identiteit beschermd, waardoor zowel haar werk als privéleven werden gescheiden van haar dichterschap.

Zij wordt kinderpsychiater en werkt meer dan 35 jaar in de psychiatrie. Het wordt steeds duidelijker dat werk en dichten in haar visie met elkaar concurreren. Maaike Meijer, de biografe van Vasalis, noteert uit de mond van een collega van haar, die ook dicht, dat Vasalis van mening was dat psychiater zijn en schrijven niet samengaan. ‘De psychiatrische attitude is openstaan naar de ander, en een dichter moet juist naar zichzelf luisteren en dat naar buiten brengen; dat zijn twee tegenstrijdige processen.

Als zij op haar 70e met pensioen gaat, komt er tijd voor het dichten. Maar dan blijkt dat haar creativiteit is opgedroogd, althans zo ervaart zij dat. Uit haar biografie wordt ook duidelijk dat zij uitermate kritisch is over haar eigen werk. Dat zij in 1982 de P.C. Hooftprijs won, nadat zij al eerder de Constantijn Huijgensprijs won, overtuigt haar niet van haar talent. Zij blijft in het diepst van haar gedachten een psychiater die in haar vrije tijd dicht. Hoe onterecht deze rangorde is, blijkt uit de gedichten die postuum in 2002 zijn gepubliceerd. Een voorbeeld daarvan is het gedicht Metastasen:

Toen je de aanvallen had afgeslagen

de vijand weggetrokken scheen/de vuren vlamden en een feestgetij

was aangebroken – was het al voorbij.

De grote poort gesloopt, het Paard kwam al binnen

zaaide zich uit in duizend vreemdelingen

onmerkbaar eerst. Ze gingen niet meer heen.

Ook interessant

Reacties