Toename van het aantal invasieve infecties door Haemophilus influenzae type b

Onderzoek
L. Spanjaard
S. van den Hof
H.E. de Melker
P.E. Vermeer-de Bondt
A. van der Ende
G.T. Rijkers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2738-42
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijven van de toenemende prevalentie van invasieve infecties met Haemophilus influenzae type b (Hib) in Nederland, vóór en na de introductie van vaccinatie tegen Hib in 1993, en nagaan van mogelijke verklaringen voor de toename.

Opzet

Beschrijvend.

Methode

Gegevens over de prevalentie van invasieve infecties met Hib, zoals meningitis en epiglottitis, in de jaren 1990-2004 werden betrokken van het Nederlands Referentielaboratorium voor Bacteriële Meningitis, waar Hib-isolaten uit liquor en bloed uit het hele land worden verzameld.

Resultaten

Na 1993 daalde de incidentie van invasieve Hib-infecties in enkele jaren sterk. Het totaalaantal isolaten bereikte een dal in 1999 (n = 12) en steeg vervolgens tot 49 in 2004. Vaccinfalen kwam in de periode 1995-2001 jaarlijks bij hooguit 5 patiënten voor, maar vanaf 2002 bij 10-15. Er is geen zekere verklaring voor de toename van de incidentie van invasieve Hib-infecties. Niet-waarschijnlijke oorzaken zijn een surveillanceartefact, een verminderde respons tegen het vaccin door veranderingen in het vaccinatieschema of door interactie met andere vaccins, of selectie van Hib-varianten waartegen minder immuniteit bestaat. Waarschijnlijk gaat het om ‘secundair vaccinfalen’: door massavaccinatie is het Hib-dragerschap verminderd, waardoor natuurlijke boosting later in het leven minder vaak optreedt. Dit leidt tot afname van immuniteit en een verhoogde gevoeligheid voor invasieve infecties. Zorgvuldige surveillance van invasieve Hib-infecties in Nederland blijft van groot belang.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2738-42

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Nederlands Referentielaboratorium voor Bacteriële Meningitis, L-1-Z, Postbus 22.660, 1100 DD Amsterdam.

Hr.dr.L.Spanjaard, arts-microbioloog; hr.dr.A.van der Ende, biochemicus.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Centrum voor Infectieziekten Epidemiologie, Bilthoven.

Mw.dr.S.van den Hof en mw.dr.H.E.de Melker, epidemiologen; mw.P.E.Vermeer-de Bondt, arts-epidemioloog.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Wilhelmina Kinderziekenhuis, Laboratorium voor Pediatrische Immunologie, Utrecht.

Hr.dr.ir.G.T.Rijkers, medisch immunoloog.

Contact hr.dr.L.Spanjaard (l.spanjaard@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties