Secundaire hyperparathyreoïdie en de plaats van chirurgische behandeling

Klinische praktijk
J.A.M. de Letter
Th.J.M.V. van Vroonhoven
R.M.P.H. Crolla
J. Vos
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2215-8

Zie ook de artikelen op bl. 2209 en 2212.

Inleiding

Het verband tussen hyperplastische bijschildklieren en chronische nierinsufficiëntie werd in 1934 door Albright voor het eerst gelegd.1 In die tijd overleden patiënten met een nierinsufficiëntie nog vroegtijdig, zodat de effecten van een eventuele hyperparathyreoïdie niet bekend waren. Door de opkomst van hemodialyse werd de levensduur van deze patiënten aanzienlijk verlengd, waardoor de lange-termijngevolgen van begeleidende hyperparathyreoïdie duidelijker werden en behandeling daarvan wenselijk werd.23 De eerste publikatie over bijschildklieroperaties bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie verscheen in 1960.4 Hoewel medicamenteuze therapie de behandeling van eerste keuze is, zal toch bij een aantal patiënten operatieve behandeling wenselijk of noodzakelijk zijn.5

Bij patiënten met een chronische nierinsufficiëntie ontstaat een continue stimulatie van de bijschildklieren, die aanvankelijk nog onder controle blijft door de normale fysiologische terugkoppelingsmechanismen. Na verloop van tijd echter ontstaat er, door de blijvende stimulatie, een toename…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Heidelberglaan 100, 3584 CX Utrecht.

Afd. Heelkunde: J.A.M.de Letter en R.M.P.H.Crolla, assistent-geneeskundigen; prof.dr.Th.J.M.V.van Vroonhoven, chirurg.

Afd. Nefrologie: J.Vos, internist-nefroloog.

Contact prof.dr.Th.J.M.V.van Vroonhoven

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties