Richtlijn 'Niet-kleincellig longcarcinoom; stadiëring en behandeling'

Klinische praktijk
J.P. van Meerbeeck
C.C.E. Koning
V.C.G. Tjan-Heijnen
A.G. Boekema
C.J.E. Kaandorp
J.S. Burgers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:72-7
Abstract

Samenvatting

- Er is een landelijke, evidence-based richtlijn over de stadiëring en de behandeling van patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) opgesteld door de diverse betrokken beroepsgroepen.

- Het eerste oriënterende onderzoek bij een patiënt met aanwijzingen voor longkanker bestaat uit anamnese, lichamelijk onderzoek en een thoraxröntgenfoto. Vervolgonderzoeken zijn CT van thorax en bovenbuik, bronchoscopie en, indien een behandeling met curatieve opzet mogelijk lijkt, 18F-fluorodeoxyglucose-positronemissietomografie(FDG-PET)-scintigrafie. Cervicale mediastinoscopie is mogelijk of endoscopische echografie met fijne-naaldaspiratie voor mediastinale weefselstadiëring.

- De behandeling van voorkeur bij klinisch stadium I, II of beperkte III is tumorresectie en, bij een niet-vrij sneevlak en eventueel bij onverwachte kliermetastasen in het mediastium, postoperatieve radiotherapie. Bij lokaal uitgebreid NSCLC is de voorkeursbehandeling chemoradiotherapie. Bij patiënten met NSCLC stadium I-III en een slechte conditie is alleen palliatieve radiotherapie mogelijk.

- Sommige patiënten met NSCLC in stadium III en stadium IV komen in aanmerking voor palliatieve chemotherapie en goede ondersteunende zorg.

- Er vindt overleg met een centrum plaats in geval van twijfel over operabiliteit, resectabiliteit, grote pulmonale of cardiale comorbiditeit of gecombineerde behandeling.

- De diagnostiek moet binnen 3-5 weken zijn afgerond, een aansluitende operatie of radiotherapie binnen 2 weken.

- De follow-up na behandeling van een patiënt met NSCLC bestaat uit anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel een thoraxfoto: het eerste jaar eens per 3 maanden, het tweede jaar eens per 6 maanden, en daarna eens per jaar, gedurende minimaal 5 jaar.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:72-7

Auteursinformatie

Universitair Ziekenhuis Gent, afd. Longziekten, Gent, België.

Hr.prof.dr.J.P.van Meerbeeck, longarts.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Radiotherapie, Amsterdam.

Mw.prof.dr.C.C.E.Koning, radiotherapeut.

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Medische Oncologie, Nijmegen.

Mw.dr.V.C.G.Tjan-Heijnen, medisch oncoloog.

Vereniging van Integrale Kankercentra, Utrecht.

Hr.A.G.Boekema, sociaal geneeskundige.

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Postbus 20.064, 3502 LB Utrecht.

Mw.dr.C.J.E.Kaandorp, arts; hr.dr.J.S.Burgers, huisarts.

Contact hr.dr.J.S.Burgers (j.burgers@cbo.nl)

Verantwoording

Namens de werkgroep, waarvan de leden aan het einde van dit artikel staan genoemd.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties